Veroordelingen voor discriminatie en aanzetten tot discriminatie blijven in stand
De Hoge Raad laat de veroordelingen van drie verdachten voor belediging wegens ras én aanzetten tot discriminatie in stand. De verdachten hadden op 28 mei 2011 tijdens een demonstratie van de Nederlandse Volksunie in Enschede geroepen: ,,Ali B. en Mustapha ga toch terug naar Ankara.’’ De demonstratie was gericht “tegen de multiculturele terreur en voor een totale immigratiestop”. Dat was, zo oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden, mede gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan, belediging in het openbaar én het aanzetten tot discriminatie van een groep mensen wegens hun ras. Daarvoor kreeg de verdachten ieder een boete van 500 euro.
Volgens het hof maakt de hierboven geciteerde uitlating duidelijk dat personen van Turkse en/of Marokkaanse afkomst – Ali B. en Mustapha staan voor die groepen symbool -– niet welkom zijn in Nederland. De uitlatingen bedoelen deze groepen in hun eigenwaarde aan te tasten en hun ras, in de ruime betekenis van het woord, in diskrediet te brengen, aldus het hof. Die uitlatingen krijgen daardoor een beledigend karakter en zetten aan tot discriminatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de wettelijke bepalingen (art. 137c en 137d Sr) op de juiste manier heeft uitgelegd en toegepast. Ook is de uitspraak voldoende gemotiveerd.