Veroordelingen voor dubbele doodslag Amsterdam in stand
De Hoge Raad laat de veroordelingen voor de dubbele doodslag in 1997 op Henk Opentij en Mary Run in stand. Het hof veroordeelde de twee daders tot 17 jaar gevangenisstraf voor bewuste samenwerking bij de voorbereiding, uitvoering en afhandeling van doodslag op beide slachtoffers.
Henk Opentij en Mary Run werden op zeer gewelddadige wijze om het leven gebracht tijdens een poging tot inbraak in de woning van Henk Opentij. De poging tot diefstal liep op niets uit: de daders namen uiteindelijk geen spullen mee.
In cassatie wordt door een van de verdachten geklaagd dat het hof ten onrechte bewezen vond dat mevrouw Run werd gedood om te voorkomen dat de daders werden betrapt op diefstal. Dat zou niet kloppen: zij zou om het leven zijn gebracht zodat zij niet kon getuigen over de doodslag op de heer Opentij. Maar volgens het hof hebben de verdachten in hun verklaringen geen onderscheid gemaakt tussen hun motief voor het doden van de heer Opentij of mevrouw Run. Ze moesten volgens de verdachten dood omdat ze getuigen waren.
De advocaat-generaal schrijft in zijn advies aan de Hoge Raad dat het hof volgens hem op juiste wijze tot de conclusie is gekomen dat het voorkomen dat zij werden betrapt op diefstal het motief was voor het doden van de slachtoffers, ook voor mevrouw Run. Daarbij merkt hij op dat een ander motief voor de doodslag op mevrouw Run niet een lagere straf tot gevolg zou hebben. De verdachte heeft daarom geen belang bij dit beroep in cassatie.
De Hoge Raad volgt het advies van de advocaat-generaal en laat de veroordeling met verkorte motivering in stand. Maar omdat de behandeling van de zaak langer duurde dan is toegestaan worden er twee maanden van de gevangenisstraf van 17 jaar afgetrokken.
De andere verdachte diende geen klachten in. De Hoge Raad nam zijn zaak niet in behandeling en zijn gevangenisstraf blijft daarom onverminderd 17 jaar.