Hoge Raad: Oplegging levenslange gevangenisstraf blijft mogelijk
De recente regeling van herbeoordeling en toetsing in het geval een levenslange gevangenisstraf is opgelegd, voldoet aan de eisen van het EVRM omdat bij de toepassing van de regeling de burgerlijke en penitentiaire rechter een belangrijke rol hebben. Daarom blijft oplegging van levenslang in Nederland mogelijk. Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag.
Levenslange gevangenisstraf mag daadwerkelijk levenslang duren. Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, het EVRM, staat daaraan niet in de weg. Na verloop van tijd moet echter wel een reële mogelijkheid tot herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf bestaan, die kan leiden tot verkorting van de straf en (voorwaardelijke) invrijheidstelling. Dit recht op een herbeoordeling betekent overigens niet dat een levenslanggestrafte ook zal vrijkomen.
In deze zaak heeft het Haagse hof Faig B. veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens meervoudige moord, doodslag en een poging tot doodslag. De verdachte heeft tegen deze veroordeling cassatie ingesteld. In cassatie is de vraag aan de orde of die levenslange gevangenisstraf in stand kan blijven.
De Hoge Raad oordeelde op 5 juli 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1325) dat de oplegging van levenslang op dat moment in strijd was met het EVRM, maar dat een door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het vooruitzicht gestelde regeling aan die strijdigheid mogelijk een einde zou kunnen maken. De staatssecretaris heeft op 6 juni 2017 het besluit Adviescollege levenslanggestraften gepubliceerd, waarin is bepaald dat uiterlijk na 27 jaar na aanvang van de detentie de mogelijkheid van gratieverlening bestaat. Ook is een Adviescollege levenslanggestraften in het leven geroepen.
De conclusie van advocaat-generaal Machielse bij de Hoge Raad d.d. 5 september 2017 strekte ertoe dat het Nederlandse recht door dit besluit voldoet aan de eisen die voortvloeien uit het EVRM.
De Hoge Raad oordeelt vandaag in lijn met deze conclusie. Hij bespreekt in zijn arrest bovendien de rol van de burgerlijke en penitentiaire rechter in de fase van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf.
Rol burgerlijke rechter
In de regeling is opgenomen dat 27 jaar na het begin van de detentie de mogelijkheid tot gratie ambtshalve door de minister wordt beoordeeld. De veroordeelde kan zelf ook om gratie vragen. De Gratiewet kent geen termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen. Duurt het nemen van de gratiebeslissing in de visie van de veroordeelde te lang, dan kan hij de burgerlijke rechter vragen hiervoor een termijn te stellen. Ook heeft de burgerlijke rechter een toetsende rol in het geval er negatief beslist wordt op het gratieverzoek.
Rol penitentiaire rechter
Een (eerste) advies door het Adviescollege levenslanggestraften over mogelijke re-integratieactiviteiten, waaronder eventueel ook re-integratieverlof, vindt na 25 jaar plaats. Voor die tijd moet de veroordeelde binnen de inrichting kunnen resocialiseren bijvoorbeeld door arbeid en scholing. Ook zal hem waar nodig passende (medische of psychiatrische) zorg worden geboden. De Raad voor Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (Rsj) toetst als penitentiaire rechter beslissingen die te maken hebben met onder meer resocialisatieactiviteiten binnen de inrichting en het niet verlenen van re-integratieverlof.