Zaak tegen verdachte van moord op partner moet opnieuw
De zaak tegen de man die werd veroordeeld wegens de moord op zijn partner Heidy Goedhart op 19 december 2010 in Kaatsheuvel moet over. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De zaak
Heidy Goedhart kwam in de nacht van 18 op 19 december 2010 door geweld om het leven. Ze werd gevonden in de achtertuin van haar woning in Kaatsheuvel. Haar partner werd in maart 2011 als verdachte aangehouden, maar werd na enkele maanden wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten gesteld. In september 2013 startte de politie met een undercovertraject, dat wil zeggen dat politieambtenaren met de verdachte in contact traden zonder dat zij zich als politieambtenaar bekend maakten. Tegenover deze politieambtenaren heeft de verdachte verklaard dat hij de vrouw met een steen op het hoofd heeft geslagen en daarna heeft gewurgd. Nadat hij opnieuw werd aangehouden trok hij deze bekentenis in. Zowel de rechtbank als het hof hield hem aan zijn bekennende verklaring en kwam tot een veroordeling. In hoger beroep kreeg hij een gevangenisstraf van 20 jaar. Hij stelde tegen deze veroordeling beroep in cassatie in.
Vraag in cassatie
In de cassatieprocedure gaat het met name om de vraag of de bekennende verklaring die de verdachte tegenover de undercoveragenten aflegde, voor het bewijs mag worden gebruikt.
Standpunt verdachte
Volgens de advocaten van de verdachte is de verdachte door de undercoveragenten zodanig onder druk gezet dat zijn bekennende verklaring niet in vrijheid is afgelegd en niet voor het bewijs mocht worden gebruikt.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet goed heeft gemotiveerd waarom de verdachte zijn bekennende verklaring in vrijheid heeft afgelegd en voor het bewijs mocht worden gebruikt.
De door de politie gebruikte opsporingsmethode wordt ook wel de ‘Mr. BIG’-methode genoemd. De benaming van deze methode is afkomstig uit Canada. Die ‘Mr. BIG’-methode is niet een eenduidige, nauw omlijnde opsporingsmethode. Het gaat om een algemene en globale aanduiding voor een undercoveroperatie waarbij een belangrijke rol speelt het heimelijk optreden van de politie dat gericht is op het winnen van het vertrouwen van de verdachte om deze er vervolgens toe te brengen een bekentenis af te leggen. Er kan geen algemeen en eenduidig juridisch antwoord worden gegeven op de vraag of de ‘Mr. BIG-methode’ als opsporingsmethode wel of niet toelaatbaar is. De Hoge Raad oordeelt over het specifieke optreden van de politieambtenaren in de concrete zaak en over de vraag of het gebruik van de verklaringen van de verdachte voor het bewijs in de zaak in kwestie in overeenstemming is met het recht. Bij deze beoordeling gaat het vooral om de vraag of de verklaringsvrijheid van de verdachte wel of niet is geschonden.
Het Hof heeft in deze zaak over het undercoveroptreden vastgesteld dat de informanten al ruim een jaar contact hadden met de verdachte. Er is een vertrouwensband ontstaan tussen de verdachte en de politieambtenaren. Zij hebben hem meermalen tegen betaling werkzaamheden laten verrichten. De verdachte heeft meermalen in gesprekken met hen betrokkenheid bij de dood van de vrouw ontkend. Daarna is aan de verdachte, een werkloze man, met de zorg voor zijn gezin, een lucratief aanbod gedaan tot indiensttreding bij een fictief bedrijf. Hij zou IT-werkzaamheden moeten verrichten tegen onder meer een salaris van € 8.000,- per maand. Vervolgens is aan de verdachte voorgehouden dat hij niet bij dat bedrijf kon komen, als hij zijn betrokkenheid bij de moord bleef ontkennen. Daarmee werd een voorwaarde gesteld die er feitelijk toe strekte dat hij een bekennende verklaring zou afleggen met betrekking tot de moord op de vrouw. Pas na dit aanbod heeft de verdachte tegenover de informanten zijn betrokkenheid bij de dood van haar bekend. Ook daarna hebben de informanten zich niet als opsporingsambtenaren bekend gemaakt en hebben ze verdere vragen gesteld.
Bij deze omstandigheden heeft het Hof niet goed gemotiveerd waarom de verklaringsvrijheid van de verdachte niet is aangetast. De verdachte is feitelijk in een verhoorsituatie komen te verkeren waarbij de opsporingsambtenaren bemoeienis hebben gehad met de inhoud van wezenlijke onderdelen van de door de verdachte afgelegde verklaring. Ook heeft het Hof onvoldoende aandacht besteed aan de volledigheid van de verslaglegging van deze opsporingsmethode.
Gevolg
Het oordeel van de Hoge Raad betekent dat de uitspraak van het gerechtshof wordt vernietigd en dat de zaak door een ander hof, het gerechtshof Den Haag, opnieuw zal worden onderzocht en beoordeeld.