Advies AG aan Hoge Raad n.a.v. prejudiciële vragen over de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in consumentenzaken

12 juli 2019

Naar aanleiding van prejudiciële vragen die de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aan de Hoge Raad heeft gesteld in een zaak over de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in consumentenzaken, heeft advocaat-generaal Valk vandaag advies uitgebracht. De prejudiciële vragen gaan, kort gezegd, over de toets die de rechter moet aanleggen als verlof wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis. De zaak waarin de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de prejudiciële vragen heeft gesteld, betreft een verstekvonnis dat door een arbiter van de Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland is gewezen. Wanneer iemand in een procedure niet verschijnt, heet dat verstek.

Arbitrage is een vorm van alternatieve geschilbeslechting. De bevoegdheid van de arbiter berust op een afspraak tussen partijen, een arbitragebeding. Arbitragebedingen komen veel voor in algemene voorwaarden. Anders dan een vonnis van de overheidsrechter, kan een arbitraal vonnis niet zonder meer ten uitvoer worden gelegd. Voor die tenuitvoerlegging moet eerst verlof, exequatur, zijn gevraagd aan en verleend door de voorzieningenrechter. Deze procedure tot het verkrijgen van een exequatur heet de exequaturprocedure.

De zaak

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam kreeg een verzoek voorgelegd om verlof tot tenuitvoerlegging te verlenen aan een verstekvonnis van een arbiter van de Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland. Het arbitrale vonnis is gewezen tegen een consument. Deze consument verscheen niet in de arbitrale procedure. Ook in de exequaturprocedure verscheen de consument niet. De voorzieningenrechter heeft in een tussenbeslissing op 27 februari 2019 aan de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen gesteld over hoe de wet moet worden uitgelegd wat betreft de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in consumentenzaken. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is verbonden aan een aantal voorwaarden: zo moet een antwoord op deze vraag of vragen nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de betreffende zaak en moet(en) dezelfde vraag of vragen bovendien aan de orde zijn in een groot aantal samenhangende zaken.

In de door de voorzieningenrechter in Amsterdam gestelde vragen staat centraal in hoeverre in een exequaturprocedure door de rechter ambtshalve moet worden onderzocht of regels van Europees en nationaal consumentenrecht zijn nageleefd. Die regels zien zowel op het arbitragebeding in de overeenkomst met de consument, als op andere bedingen in die overeenkomst. Het arbitragebeding is bepalend voor de bevoegdheid van de arbiter. Andere bedingen, bijvoorbeeld over verschuldigde rente in geval van betalingsachterstand, kunnen van invloed zijn op de toewijsbaarheid van de vordering waarover de arbiter beslist.

Advies advocaat-generaal

De grote lijn van het advies van advocaat-generaal Valk is dat de voorzieningenrechter in de exequaturprocedure ambtshalve dient te toetsen of het arbitragebeding waarop de bevoegdheid van de arbiter berust, niet oneerlijk is of onredelijk bezwarend. Indien de relevante feiten niet alle vaststaan, moet de voorzieningenrechter aan de verzoeker van het verlof bevelen feiten en omstandigheden toe te lichten en relevante bescheiden over te leggen. Dit geldt ook indien de consument in de exequaturprocedure niet is verschenen. De voorzieningenrechter dient bovendien ambtshalve te toetsen of de arbiter ook overigens de regels van Europees en nationaal consumentenrecht correct heeft toegepast. Wat betreft dit laatste mag de voorzieningenrechter zich beperken tot een onderzoek aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

Het advies, een zogenoemde conclusie, van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

ECLI:NL:PHR:2019:769