Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens moord op ex-vriendin in Waalwijk kan in stand blijven

12 november 2019

De veroordeling van een man wegens de moord op zijn 28-jarige ex-vriendin op 10 augustus 2015 in Waalwijk kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd.

Het gerechtshof vond bewezen dat de man zijn ex-vriendin op de bewuste dag opzettelijk en met voorbedachte raad doodschoot en dat daarmee sprake was van moord. De verdachte wachtte de vrouw op bij het parkeerterrein van het ziekenhuis waar zij werkte. Hij reed haar klem, liep vervolgens naar haar auto en schoot meerdere malen op haar hoofd en haar nek. Een dag later meldde hij zich bij de politie. Volgens de verklaring van de verdachte was er geen sprake van voorbedachte raad en was hij eigenlijk van plan om zichzelf te doden voor de ogen van zijn ex-vriendin. Het gerechtshof oordeelde echter dat uit onder meer getuigenverklaringen bleek dat hij wel degelijk met een vooropgezet plan handelde toen hij zijn ex doodschoot. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte tot 12 jaar gevangenisstraf en tbs. De verdachte stelde beroep in cassatie in.

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het gerechtshof te vernietigen. Hij is onder meer van mening dat het hof de voorbedachte raad niet voldoende heeft gemotiveerd omdat de verdachte zich vanwege zijn psychische gesteldheid niet heeft kunnen beraden op het genomen besluit de vrouw om het leven te brengen.

In de visie van de AG gaat deze cassatieklacht niet op. Het gerechtshof stelde vast dat de verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden. Dit werd onder meer afgeleid uit de tijd die verstreek tussen het moment waarop de verdachte zijn auto parkeerde vlakbij het parkeerterrein van het ziekenhuis en het moment waarop hij de auto van de vrouw klemreed en op haar heeft geschoten. Het gerechtshof zag geen tegenaanwijzingen die leiden tot een ander oordeel. Het hof oordeelde verder dat de geconstateerde persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte niet uitsluit dat sprake is van voorbedachte raad. De AG vindt dat het hof in dit geval heeft kunnen aannemen dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad en dit ook voldoende heeft gemotiveerd.

Ook de andere cassatieklachten leiden in de visie van de AG niet tot vernietiging van de uitspraak. De veroordeling en de opgelegde straf kunnen dan ook in stand blijven.

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 7 januari 2020.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2019:1150