Wijzigingsbeding bij Euribor-hypotheek van ABN Amro moet opnieuw worden beoordeeld
De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan over de manier waarop moet worden beoordeeld of het wijzigingsbeding bij de Euribor-hypotheek van ABN Amro oneerlijk is. Hij oordeelt dat het gerechtshof deze beoordeling niet goed heeft uitgevoerd. Daarom moet een ander hof opnieuw bekijken of het wijzigingsbeding oneerlijk is.
De zaak
In de algemene voorwaarden bij de Euribor-hypotheek van ABN Amro die men in de periode 2005 tot medio 2009 kon afsluiten, stond een beding dat ABN Amro de mogelijkheid gaf de opslag te wijzigen die zij berekende op de Euribor-rente. De door de consumenten (de leningnemers) over de leningen te betalen rente bestond uit de variabele Euribor-rente plus een opslag. ABN Amro heeft op grond van het wijzigingsbeding de opslag verhoogd. De Stichtingen Stop De Banken (SDB) en Euribar komen op voor de belangen van een groep consumenten die in de genoemde periode zo’n Euribor-hypotheek hebben afgesloten. Zij hebben aangevoerd dat dit beding oneerlijk is in de zin van het Europese recht dat gaat over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Volgens hen is het beding daarom niet geldig en had ABN Amro de opslag niet mogen verhogen.
Uitspraak gerechtshof
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat het wijzigingsbeding van ABN Amro oneerlijk is. Het wijzigingsbeding is onvoldoende transparant omdat de consument geen goed inzicht heeft in de opbouw van de opslag en in de betekenis van het beding. Consumenten worden door het beding in een positie gebracht die minder gunstig is dan de positie die zij zonder het beding zouden hebben. ABN Amro heeft ook bij het verhogen van de opslag en tijdens de procedure niet goed uitgelegd waarom de opslag is verhoogd.
Cassatie
Tegen de beslissing van het hof heeft ABN Amro beroep in cassatie ingesteld. ABN Amro vindt onder meer dat het hof bij zijn oordeel dat het wijzigingsbeding oneerlijk is, ten onrechte niet heeft betrokken dat de consument zijn Euribor-lening vrijwel in alle gevallen zonder kosten mocht omzetten in een andere rentevorm en dat hij zijn lening op ieder moment boetevrij geheel of gedeeltelijk mocht aflossen.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van ABN Amro gegrond is. Bij het onderzoek of een beding oneerlijk is, moet worden gelet op alle omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst. Het hof heeft bij zijn oordeel dat het wijzigingsbeding een oneerlijk karakter heeft, niet genoeg aandacht besteed aan het recht van de leningnemer om in vrijwel alle gevallen zijn hypothecaire lening om te zetten in een andere rentevorm en aan het recht dat hij zijn lening boetevrij geheel of gedeeltelijk mocht aflossen.
Gevolg
Het oordeel van de Hoge Raad betekent dat een ander gerechtshof, in dit geval het gerechtshof Den Haag, opnieuw moet onderzoeken of het wijzigingsbeding oneerlijk is, rekening houdend met alle omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst. De Hoge Raad beoordeelt niet zelf de feiten. Omdat de Hoge Raad in dit geval oordeelt dat de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven en dat een nieuwe beoordeling van de feiten nodig is, verwijst hij de zaak naar een ander gerechtshof om een nieuwe beslissing te nemen.