PG bij de Hoge Raad voornemens cassatie in het belang der wet in te stellen in euthanasiezaak
Vandaag bracht het Openbaar Ministerie (OM) naar buiten dat het de Procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad heeft verzocht om cassatie in het belang der wet in te stellen in een euthanasiezaak die onlangs door de rechtbank Den Haag werd behandeld. De PG is voornemens aan het verzoek van het OM gevolg te geven. De vordering van de PG wordt naar verwachting in de maand december van dit jaar ingesteld.
De verpleeghuisarts in de zaak in kwestie werd verdacht van het plegen van onzorgvuldige euthanasie op een demente patiënte. Zij werd op 11 september jl. door de rechtbank Den Haag ontslagen van alle rechtsvervolging: de rechtbank achtte het bewezenverklaarde feit niet strafbaar omdat de verdachte zich aan alle zorgvuldigheidseisen van de ‘Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek’ (Euthanasiewet) heeft gehouden. Het OM gaat tegen dit vonnis niet in hoger beroep.
Als in een zaak geen gewoon rechtsmiddel zoals hoger beroep of cassatieberoep wordt ingesteld, kan de Hoge Raad niet oordelen over in die zaak door een lagere rechter beoordeelde rechtsvragen. Toch kan in het algemeen belang beantwoording van een rechtsvraag door de Hoge Raad wenselijk zijn. De PG vindt dat die situatie zich in deze zaak voordoet.
Het gaat in deze zaak onder meer om beantwoording van vragen rond wilsbekwaamheid van dementerende mensen, de betekenis van een schriftelijke wilsverklaring en om de zorgvuldigheidseisen die bij toepassing van euthanasie gelden. In het algemeen belang is behoefte aan meer duidelijkheid op deze punten inzake euthanasie om op die manier rechtszekerheid te krijgen voor artsen en patiënten.
Een uitspraak van de Hoge Raad in een zaak waarin sprake is van een cassatie in het belang der wet heeft geen rechtsgevolgen voor de betrokken partijen. Voor de verdachte in de zaak in kwestie betekent dit dat het ontslag van alle rechtsvervolging definitief is.