1919-2019: hoogste rechter doet soms rechtsvormende uitspraken met grote maatschappelijke invloed
“Honderd jaren rechtsontwikkeling laten zien dat de hoogste rechter steeds te maken heeft gehad met principiële zaken die aanliggen tegen een scheidslijn tussen rechterlijke en wetgevende bevoegdheden. Zaken waarin de rechter soms rechtsvormende uitspraken heeft gedaan die grote maatschappelijke invloed hebben gehad.” Maarten Feteris, president Hoge Raad
Vandaag brengt de Hoge Raad zijn jaarverslag over het jaar 2019 uit. Een terugblik op en het publiekelijk verantwoording afleggen over het afgelopen jaar is een bij de Hoge Raad jaarlijks terugkerende gebeurtenis. Dat gebeurt de laatste jaren aan het begin van de maand april. En dat geldt ook nu.
Het jaar 2019 begon met het vieren van een jubileum: het baanbrekende Lindenbaum-Cohen-arrest van de Hoge Raad bestond 100 jaar. Het arrest Lindenbaum-Cohen gaat over de onrechtmatige daad. De Hoge Raad oordeelde in zijn arrest in 1919 dat niet alleen handelingen in strijd met de wet, maar ook handelingen die ingaan tegen de maatschappelijke zorgvuldigheid als onrechtmatig kunnen worden aangeduid. De betekenis van het ongeschreven recht werd hierdoor aanzienlijk versterkt. In aanloop naar de uitspraak vonden verhitte discussies plaats of de rechter niet een te grote toetsingsvrijheid kreeg. De uitspraak is hoe dan ook van groot belang geworden voor de rechtsontwikkeling in ons land. Tegenwoordig is het door de Hoge Raad geformuleerde onrechtmatige daad-begrip in de wet vastgelegd. Tot op de dag van vandaag speelt het een belangrijke rol in de (juridische) samenleving.
Het jaar 2019 werd afgesloten met de uitspraak van de Hoge Raad in de klimaatzaak Urgenda dat, net als het arrest Lindenbaum-Cohen een eeuw daarvoor, voor stevige discussie heeft gezorgd. Óók over de rol van de rechter. Het gaat in deze discussie vooral over de rol van de rechter in verhouding tot die van de wetgever in een democratische rechtsstaat. In de zaak Urgenda zijn aan de Hoge Raad complexe juridische en principiële kwesties met een grote maatschappelijke impact voorgelegd. Vraagstukken waarin een knoop moest worden doorgehakt. De rechter ontkomt daar niet aan, hij mag immers niet weigeren om recht te doen. Dat was al zo ten tijde van het arrest Lindenbaum-Cohen en is in 2019 nog steeds zo. Meer daarover vindt u in de rubriek ‘2019 in vogelvlucht’.
Honderd jaren rechtsontwikkeling laten zien dat de hoogste rechter steeds te maken heeft gehad met principiële zaken die aanliggen tegen een scheidslijn tussen rechterlijke en wetgevende bevoegdheden. Zaken waarin de rechter soms rechtsvormende uitspraken heeft gedaan die grote maatschappelijke invloed hebben gehad. Dat was ook in 2019 het geval en niet alleen in de zaak Urgenda. In de rubrieken van de drie kamers komen enkele uitspraken aan de orde die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de vorming van het recht.
Rechtsvorming gaat over het maken van rechtsregels, zowel door de wetgever áls door de rechtspraak. De contacten tussen de wetgever en de Hoge Raad als hoogste rechter zijn hierbij van groot belang. Bij de bespreking van dit onderwerp in het jaarverslag worden ook de arresten besproken waarin de Hoge Raad in 2019 een signaal aan de wetgever heeft gegeven. Het gaat dan om door de Hoge Raad geconstateerde juridisch-technische onvolkomenheden in wet- en regelgeving waar hij bij de behandeling van zaken zo nu en dan tegenaan loopt.
Vorming van het recht is niet de enige taak van de Hoge Raad. De andere taken van de Hoge Raad zijn de individuele rechtsbescherming en het zorgen voor rechtseenheid. Wel is de Hoge Raad de laatste jaren rechtsontwikkeling in steeds sterkere mate als zijn kerntaak gaan zien. Daarover bestaat ook zorg, met name bij de advocatuur. Zorg dat de focus op rechtsontwikkeling ten koste zou gaan van de individuele rechtsbescherming. Rechtsbescherming wordt daarbij tegenover rechtseenheid en rechtsvorming gesteld. In de rubriek ‘Kerntaken Hoge Raad’ wordt hierop ingegaan.
Het jaarverslag gaat ook over het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. In 2019 zijn door de advocaten-generaal bij het parket weer veel wetenschappelijk onderbouwde adviezen, zogenoemde conclusies, geschreven die van belang zijn geweest voor de rechtsontwikkeling. Ook is aandacht voor de bijzondere taken van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Een van die taken is het instellen van cassatie in het belang der wet. Met dit instrument kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad bevorderen dat de Hoge Raad in de gelegenheid wordt gesteld rechtseenheid te scheppen zonder dat partijen in een geding een procedure in cassatie beginnen. Daarvan wordt de afgelopen jaren intensiever gebruik gemaakt dan voorheen.
Ook geeft het jaarverslag de behandeling weer van de externe en interne klachten. Uiteraard worden ook de belangrijkste productie- en personele cijfers weergegeven.