Veroordelingen gewapende overval op woning Bonaire met fataal gevolg voor politieagent definitief

15 december 2020

De veroordelingen van vier verdachten wegens betrokkenheid bij een gewapende overval op een woning op Bonaire op 17 augustus 2016 blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Bij de overval kwam een politieagent om het leven.

De zaak

In het onderzoek – dat bekendstaat onder de onderzoeksnaam DRUM - staat de woningoverval centraal waarbij een politieman werd doodgeschoten. De verdachten maakten deel uit van een groep Venezolanen die in Venezuela plannen hadden gemaakt om op Bonaire een of meer roofovervallen te plegen. De initiatiefnemer en organisator van deze plannen was een Bonairiaanse medeverdachte. Nadat de verdachten zwaar bewapend per boot de oversteek hadden gemaakt naar Bonaire hebben zij de overval op de betreffende woning gepleegd. Toen de politie bij die woning aankwam sloegen zij op de vlucht. Daarbij heeft een van de overvallers op de politieman geschoten. Namens andere overvallers is het verweer gevoerd dat zij geen opzet hebben gehad op dat schieten, omdat was afgesproken dat er niet zou worden geschoten. Het gerechtshof heeft echter geoordeeld dat de verdachten door het meenemen van geladen wapens het (voorwaardelijk) opzet hebben gehad dat daarmee bij de overval of de vlucht ook daadwerkelijk zou worden geschoten.

Het gerechtshof veroordeelde de verdachten tot gevangenisstraffen van zestien (een maal) en veertien jaar (drie maal). Zij stelden beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De schutter kreeg zeventien jaar gevangenisstraf opgelegd. Hij ging niet in cassatie; zijn straf was dus al onherroepelijk.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachten vragen de Hoge Raad de veroordelingen te vernietigen. Er zijn in de zaken verschillende cassatieklachten naar voren gebracht, waaronder klachten over de verwerping van het hiervoor genoemde verweer.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad doet de meeste klachten zonder inhoudelijke motivering af omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen. Wel slagen de klachten over de te lange duur van de procedure.

In één van de zaken heeft de Hoge Raad de afdoening van twee klachten wel inhoudelijk gemotiveerd. Dat betreft de klacht over de verwerping door het hof van het opzetverweer. De Hoge Raad vindt dat het hof heeft kunnen oordelen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de meegebrachte wapens bij de diefstal met geweld zouden worden gebruikt en heeft dit ook voldoende gemotiveerd. In diezelfde zaak is ook nog geklaagd dat de dagvaarding voor een zitting onjuist is betekend. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht slaagt maar niet tot cassatie leidt. Uit het dossier is namelijk gebleken dat de verdachte afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en dat zijn advocaat op de zitting namens hem het woord heeft gevoerd. De verdachte heeft daarom geen belang bij vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof en een nieuwe behandeling van de zaak.

In verband met de duur van de procedure worden de opgelegde gevangenisstraffen vijftien jaar en vijf maanden en dertien jaar en vijf maanden.

Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordelingen definitief.

Uitspraken op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:2025
ECLI:NL:HR:2020:2026
ECLI:NL:HR:2020:2027
ECLI:NL:HR:2020:2036