AG: wel hoger beroep mogelijk tegen beslissing tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf wegens nieuw strafbaar feit
Er is wel hoger beroep mogelijk tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf wegens een nieuw strafbaar feit, ondanks dat dat niet meer expliciet in de (nieuwe) wet (USB) staat. Dat staat onder meer in de vordering tot cassatie in het belang der wet van advocaat-generaal (AG) Bleichrodt die vandaag is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland.
Uitspraak rechtbank
Op 13 januari 2020 legde de rechtbank Gelderland aan een verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden voor drugsdelicten. De verdachte liep nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling tot zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat de rechtbank tot een veroordeling voor de nieuwe strafbare feiten kwam, werd door de verdachte de aan die proeftijd verbonden algemene voorwaarde overtreden. Daarom boog de rechtbank zich in haar vonnis ook over de vraag of de eerder opgelegde voorwaardelijke straf van zes maanden alsnog ten uitvoer gelegd moest worden. De rechtbank oordeelde dat deze vordering moest worden afgewezen omdat de tenuitvoerlegging in strijd zou kunnen komen met het recht op een eerlijk proces. Dat hing samen met een recente wetswijziging in de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB).
Wetswijziging
Sinds 1 januari 2020 staat in de wet geen bepaling meer over hoger beroep tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. Volgens de rechtbank is de beslissing daardoor meteen definitief. Die beslissing blijft in stand ook al wordt een verdachte later in hoger beroep van de nieuwe strafbare feiten alsnog vrijgesproken. Dit zou erop neerkomen dat de verdachte de eerdere voorwaardelijke straf dan heeft of zal moeten ondergaan terwijl hij (uiteindelijk) niet voor een nieuw strafbaar feit wordt veroordeeld en daarmee de algemene voorwaarde dan toch niet heeft overtreden.
Vordering cassatie in het belang der wet
De beslissing van de rechtbank is onherroepelijk geworden. In zo’n situatie kan de Hoge Raad niet zelf oordelen over de door de rechter beoordeelde juridische vragen in die zaak. Toch kan in het algemeen belang beantwoording van een rechtsvraag door de Hoge Raad wenselijk zijn. In dat geval biedt de wet aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad de mogelijkheid bij de Hoge Raad een vordering tot cassatie in het belang der wet in te stellen. Die situatie deed zich in deze zaak voor. De vordering heeft als doel duidelijkheid te verkrijgen over de gevolgen van de nieuwe wettelijke regeling op dit punt. Daaraan bestaat in de praktijk behoefte, ook omdat rechters in het land verschillend omgaan met de nieuwe regeling.
Conclusie AG
In de (nieuwe) wet USB staat in tegenstelling tot de oude wet niet meer expliciet dat er hoger beroep mogelijk is tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf. Daaruit is in veel rechterlijke uitspraken geconcludeerd dat geen hoger beroep meer is toegelaten tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging na een nieuw strafbaar feit. Volgens de AG is deze benadering niet juist. De wet USB heeft twee andere artikelen uit het Wetboek van Strafvordering (Sv) namelijk ongewijzigd gelaten. Het gaat hierbij om de artikelen 361a Sv en 407 Sv. Artikel 361a Sv schrijft voor dat het vonnis van de rechtbank, in het geval van een gelijktijdige berechting van de vordering tot tenuitvoerlegging wegens schending van de algemene voorwaarde en het nieuwe strafbare feit, ook de beslissing van de rechtbank over de vordering tenuitvoerlegging inhoudt. Artikel 407 Sv bepaalt dat hoger beroep alleen tegen het vonnis als geheel kan worden ingesteld. Dit betekent dat in de situatie van een gezamenlijke behandeling van de vordering tenuitvoerlegging wegens schending van de algemene voorwaarde en de berechting van het nieuwe strafbare feit er wel hoger beroep mogelijk is tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging omdat die beslissing onderdeel is van het vonnis (als geheel). Deze uitleg sluit volgens de AG het beste aan bij het wettelijk systeem en is ook in lijn met de bedoeling van de wetgever.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad is voornemens om op vrijdag 6 maart uitspraak te doen.