Veroordeling voor liquidatie in flat Kikkenstein blijft in stand

4 februari 2020

De veroordeling wegens het medeplegen van de moord op een man op een galerij van de flat Kikkenstein in Amsterdam op 9 mei 2016 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op de bewuste dag kwamen de verdachte (een bekende rapper) en het slachtoffer elkaar ’s nachts tegen op het VIP-dek in Club Air in Amsterdam. Nadat het slachtoffer Club Air had verlaten begon de verdachte een WhatsApp-gesprek met hem. Dat gesprek zou duren tot het moment waarop het slachtoffer is doodgeschoten. In het gesprek deed de verdachte alsof hij in het gezelschap was van 3 vrouwen en hij nodigde het slachtoffer uit zich bij hen te voegen in een woning in de Bijlmer in de flat Kikkenstein. Het slachtoffer ging op de uitnodiging van de verdachte in. In de loop van het gesprek dirigeerde de verdachte het slachtoffer naar het laatste portiek van de flat. De verdachte was toen al lang en breed op weg naar Rotterdam. Toen het slachtoffer bij het laatste portiek aankwam, werd hij onmiddellijk onder vuur genomen door een nog altijd onbekende schutter. Hij werd in zijn hoofd en romp getroffen en overleed ter plaatse. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte wegens het medeplegen van moord tot een gevangenisstraf van 18 jaar. De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatieklachten

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het Hof te vernietigen. Hij is van mening dat uit het door het gerechtshof gebruikte bewijs niet kan worden afgeleid dat sprake is geweest van opzet bij de verdachte op de dood van het slachtoffer.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief.

Uitspraken op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:193