Veroordeling wegens medeplegen van doodslag op Alkmaarse garagehouder blijft in stand

4 februari 2020

De veroordeling van een verdachte tot 9 jaar en 9 maanden gevangenisstraf wegens het medeplegen van doodslag op een Alkmaarse garagehouder blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld

De zaak

Op 31 augustus 1997 werd in Schagen in een auto tussen de voorstoelen en de achterbank het levenloze lichaam van een Alkmaarse garagehouder aangetroffen. Aanvankelijk werd alleen de medeverdachte aangehouden. Hij verklaarde dat hij samen met de verdachte zonder betaling een auto wilde bemachtigen. Hij was samen met de verdachte naar de garage van de autohandelaar gegaan. Tijdens een proefrit, waarbij hij de auto bestuurde, de autohandelaar op de passagiersstoel voor in de auto en de verdachte op de achterbank in de auto zat, heeft de verdachte het slachtoffer van achteren vastgepakt. Vervolgens heeft de verdachte langdurig de nek van het slachtoffer omklemd. Toen de medeverdachte in Schagen de auto parkeerde, constateerden de verdachte en de medeverdachte dat het slachtoffer was overleden.

Enkele dagen later is de verdachte vertrokken naar de Filipijnen. Hij slaagde erin ruim 18 jaar uit handen van justitie te blijven. Wel werd hij in 1999 door de rechtbank bij verstek veroordeeld wegens het medeplegen van doodslag en ontvoering. De Filipijnse autoriteiten verklaarden hem begin 2016 tot ongewenst vreemdeling en zetten hem op een vlucht naar Schiphol. Bij aankomst werd hij aangehouden. Hij ging toen in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het gerechtshof veroordeelde hem eveneens wegens het medeplegen van doodslag en ontvoering en legde een gevangenisstraf op van 9 jaar en 9 maanden. De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De medeverdachte is in 1998 onherroepelijk veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf.

Cassatieklachten

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het gerechtshof te vernietigen. Hij is onder meer van mening dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer.


Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief.

Uitspraken op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:176