Veroordeling in de zaak van de dubbele 'moord' Groningen definitief

16 juni 2020

De veroordeling van een man in de zaak die bekend staat als de dubbele ‘moord’ in Groningen in januari 2013 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 18 januari 2013 kwamen in de vroege ochtend een 66-jarige vrouw en in de avond een 71-jarige man op gewelddadige wijze om het leven, elk in hun eigen woning in de stad Groningen. De verdachte werd voor deze levensdelicten aangehouden en vervolgd. Beide slachtoffers hadden hem in een eerdere fase in hun leven onderdak geboden. Het gerechtshof stelde in de zaak van de vrouw geen aanleiding voor de levensberoving vast en kwam tot een bewezenverklaring van doodslag; in de zaak van de man zag het hof die aanleiding wel en kwam tot een bewezenverklaring van gekwalificeerde doodslag omdat financieel gewin een rol had gespeeld. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 24 jaar en tbs opgelegd. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Hij is van mening dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat bij het om het leven brengen van de man sprake is van het oogmerk, kort gezegd het verband tussen de doodslag en de diefstal. Verder wordt geklaagd dat bij de doodslag op de vrouw onvoldoende is gemotiveerd dat de (gewelds)handelingen die de verdachte op de vrouw heeft uitgeoefend opzet op haar dood met zich brengen, nu geen sprake zou zijn geweest van ‘fors’ geweld. Ook wordt in cassatie geklaagd dat het onbegrijpelijk is dat het hof een verschil maakt tussen de mate van toerekenen van de daad aan de verdachte, nu het hof bij het ene incident heeft geoordeeld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is en bij het andere in verminderde mate. Ten slotte wordt geklaagd dat het hof door het opleggen van een lange gevangenisstraf en ook tbs geen duidelijk keuze heeft gemaakt tussen straffen en behandelen.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat al deze cassatieklachten niet slagen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling en de opgelegde 24 jaar gevangenisstraf en tbs definitief.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:1050