Mogelijkheid om schriftelijke opmerkingen te maken in zaak over Handelsnaamwet (Dairy Partners)
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij beschikking van 4 oktober 2019 prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld over de vraag of, en zo ja onder welke eventuele voorwaarden, de Handelsnaamwet bescherming verleent aan handelsnamen die (in meer of mindere mate) beschrijvend zijn of onderscheidend vermogen missen. Deze zaak is bij de Hoge Raad bekend onder zaaknummer 19/04586 (DOC Dairy Partners B.V./Dairy Partners Limited).
De bij het gerechtshof aanhangige zaak is intussen door de procespartijen geschikt (voordat partijen schriftelijke opmerkingen hadden gemaakt in het kader van de prejudiciële procedure). Beantwoording van de vragen door de Hoge Raad is dus niet meer nodig om de zaak te beslissen.
De Hoge Raad heeft echter besloten de vragen in het algemeen belang toch te zullen beantwoorden. Die beantwoording kan van belang zijn voor de beslissing in toekomstige zaken.
De Hoge Raad biedt de gelegenheid aan een ieder tot het maken van schriftelijke opmerkingen. Die gelegenheid bestaat tot uiterlijk 1 juli 2020. De schriftelijke opmerkingen moeten via een civiele cassatieadvocaat worden ingediend.
Na 1 juli zal de procureur-generaal een advies in de zaak uitbrengen (een zogenoemde conclusie). Daarna zal de Hoge Raad uitspraak doen en in die uitspraak de vragen beantwoorden.