Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens doodschieten ex-vriendin Hoofddorp in stand laten
De veroordeling van een verdachte wegens het doodschieten van zijn ex-vriendin in Hoofddorp op 22 juni 2015 kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Taru Spronken de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
De zaak
Op 22 juni 2015 werd de vrouw in Hoofddorp door schoten om het leven gebracht door haar ex-vriend, die door het Openbaar Ministerie (OM) hiervoor is vervolgd. Het hof heeft aangenomen dat het doodschieten met voorbedachte raad is gebeurd en de verdachte veroordeeld wegens moord.
Tussen de verdachte en het slachtoffer waren in verband met de beëindiging van hun relatie problemen en spanningen ontstaan. Het hof stelde vast dat de verdachte aan het begin van de avond met een geladen vuurwapen in zijn auto naar de woning van het slachtoffer is gereden en achter haar woning, vanaf zeer korte afstand meerdere schoten op haar lichaam heeft afgevuurd, waaronder een schot door haar achterhoofd. De toen negenjarige dochter van het slachtoffer zat op dat moment thuis op haar moeder te wachten. De verdachte is na het schieten weggelopen, in zijn auto gestapt en weggereden.
Het hof legde een gevangenisstraf op van zestien jaar. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Hij klaagt onder meer over de bewezenverklaarde voorbedachte raad en dat het hof het beroep op noodweer ten onrechte heeft verworpen.
Advies AG
De AG komt in haar conclusie tot het standpunt dat deze cassatieklachten niet slagen. Ten aanzien van de bewezenverklaarde voorbedachte raad heeft het hof onder meer vastgesteld dat het wapen, op het moment dat de verdachte uit de auto stapte om het slachtoffer achter haar woning te treffen geladen en schietklaar was en dat de verdachte vervolgens zeer doelgericht tewerk is gegaan. De AG vindt dat het hof in dit geval heeft kunnen oordelen dat sprake is geweest van handelen met voorbedachte raad.
Het hof heeft het beroep op noodweer, dat was gebaseerd op de stelling dat niet de verdachte, maar het slachtoffer het vuurwapen aanvankelijk in bezit had en de verdachte daarmee bedreigde, verworpen, omdat het hof deze stelling ongeloofwaardig acht. Dat oordeel van het hof is volgens de AG begrijpelijk.
Ook de andere cassatieklachten slagen niet. De AG adviseert de Hoge Raad dan ook de veroordeling in stand te laten.
De AG constateert dat, als gevolg van een na de uitspraak van het hof in werking getreden wetswijziging, aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregel het dwangmiddel gijzeling moet worden verbonden in plaats van vervangende hechtenis. Ze adviseert de Hoge Raad de door het hof genomen beslissing op dit punt aan te passen.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 8 december 2020.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.