Advies AG aan Hoge Raad: herzieningsverzoek van veroordeelde in moordzaak Sévèke ongegrond verklaren

7 december 2021

Het herzieningsverzoek in de zaak tegen de veroordeelde voor de moord op Louis Sévèke moet ongegrond worden verklaard. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. In een herzieningsprocedure kunnen nieuwe aanwijzingen (nova) voor de onjuistheid van een veroordeling, waar de rechter niet eerder mee bekend was, worden ingebracht. Bovendien moet het ernstige vermoeden bestaan dat de rechter tot een andere uitspraak zou zijn gekomen (bijvoorbeeld: geen veroordeling) als hij indertijd wél op de hoogte was geweest van deze nieuwe gegevens. De AG vindt dat van zo’n novum in deze zaak geen sprake is.

De zaak

Louis Sévèke was actief in de Nijmeegse krakersscene. Hij fungeerde extern als woordvoerder en intern als adviseur. Op de dag van de moord, 15 november 2005, liep hij in de avond over straat in Nijmegen. Daar werd hij door een man met twee geweerschoten doodgeschoten. Bij forensisch-technisch onderzoek op de plaats delict konden géén sporen worden veiliggesteld waarvan mocht worden aangenomen dat die van de dader afkomstig waren. Uit getuigenverklaringen kon alleen (een deel van) de vluchtroute van de schutter worden vastgesteld en ook een (vrij globaal) signalement worden opgesteld.

De veroordeelde kwam in beeld van de Nederlandse politie toen hij op beelden van beveiligingscamera’s als bankovervaller werd herkend. Bij onderzoek van spullen die hij in een bewaarloods had opgeslagen werden aanwijzingen gevonden voor een verband met de moord op Sévèke. Inmiddels verbleef de veroordeelde in Spanje. Daar werd hij in maart 2007 aangehouden op verzoek van de Nederlandse justitie. Na zijn uitlevering is de veroordeelde door de politie verhoord over de bankovervallen, aanslagen op gebouwen en de moord op Louis Sévèke. De veroordeelde heeft tijdens het onderzoek van de politie en op de zitting bij de rechtbank (meermalen) bekend dat hij van al deze delicten de dader is.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een levenslange gevangenisstraf wegens de moord op Sévèke en de door hem bekende bankovervallen en aanslagen. Tegen deze uitspraak werd geen hoger beroep ingesteld. De uitspraak is in maart 2008 onherroepelijk geworden.

Herzieningsverzoek

Door de advocaat van de veroordeelde is een herzieningsverzoek ingediend. Dat verzoek richt zich alleen tegen de bewezenverklaring van de moord en tegen de strafoplegging, niet tegen de bankovervallen en de aanslagen. In het verzoek heeft de advocaat twee nova aangedragen. Het eerste betreft de intrekking van de bekennende verklaringen van de veroordeelde. De veroordeelde heeft bij notariële akte van 14 april 2021 “formeel kenbaar gemaakt” dat hij niet degene is geweest die het slachtoffer heeft gedood; hij is naar eigen zeggen op andere wijze betrokken geweest bij de dood. De veroordeelde stelt zich nu op het standpunt dat een kennis van hem uit het uitgaansleven in Antwerpen hem heeft betrokken bij een plan om Louis Sévèke te ontvoeren, om Sévèke ‘een lesje te leren’. De veroordeelde zou niet de dodelijke schoten hebben gelost maar alleen het wapen en munitie aan die kennis hebben geleverd met het oog op de ontvoering van het slachtoffer. Toen de dodelijke schoten vielen, zat de veroordeelde in een auto te wachten op nadere instructies en kon hij meeluisteren via een portofoon. Hij is na het horen van de schoten naar eigen zeggen in paniek weggerend en met de trein vertrokken.

Het andere novum is volgens de advocaat gelegen in de verschijning van het boek De actievoerder achterna. Over een snelle bekentenis en een late ontkenning uit de reeks Project gerede twijfel van Van Koppen c.s. Een onderzoeksgroep van Van Koppen heeft de zaak bestudeerd en daarvan verslag gedaan in dit boek.

Het eerste aangedragen novum ondermijnt volgens de raadsman de bewijsconstructie van de rechtbank. Die is namelijk hoofdzakelijk gebaseerd op de bekentenissen van de veroordeelde. Het tweede novum zou het eerste novum ondersteunen.

Advies AG

In zijn conclusie gaat de AG in op de vraag of door de aangedragen nova voldoende ernstige twijfel ontstaat over de juistheid van het bewijs waarop de veroordeling berust. Om die vraag te beantwoorden acht de AG het noodzakelijk om de voorgestelde nova te wegen in hun verhouding tot het bewijs dat de rechtbank destijds voor ogen stond. Omdat de rechtbank dat bewijs niet heeft uitgewerkt (omdat er tegen de veroordeling geen hoger beroep is ingesteld), heeft de AG in zijn conclusie een samenvatting gegeven van de onderzoeksresultaten. Vervolgens heeft de AG de twee nova geanalyseerd en afgewogen tegen het bewijsmateriaal uit het dossier. Hij komt tot de slotsom dat de intrekking van de bekennende verklaring en het presenteren van een alternatief scenario waarin de veroordeelde meende slechts betrokken te zijn bij een ontvoering van het slachtoffer, niet leiden tot de conclusie dat de rechter de veroordeelde zou hebben vrijgesproken als de rechter op de hoogte zou zijn geweest van de twee nova. Daarbij speelt mee dat er voor de nieuwe lezing van de veroordeelde geen enkel bewijs bestaat. Van de bekende uit het uitgaanscircuit van Antwerpen kon de veroordeelde alleen een globaal signalement verschaffen en een voornaam, waarvan de veroordeelde naar eigen zeggen niet wist of dit wel de echte voornaam van die bekende was.

Omdat de AG de nova niet sterk genoeg acht, ook niet in onderling verband en samenhang, adviseert hij de Hoge Raad het herzieningsverzoek ongegrond te verklaren.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 1 februari 2022.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:1156