Beslissing Hoge Raad: oordeel dat inbeslaggenomen telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet onder het verschoningsrecht valt blijft in stand
Het oordeel van de rechtbank Amsterdam dat de onder de Amsterdamse deken van de Orde van Advocaten inbeslaggenomen telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet onder het verschoningsrecht valt blijft in stand. Hiermee verwerpt de Hoge Raad de beroepen.
De zaak
De verdachte, tevens kroongetuige in de zaak Marengo, had de telefoon in detentie tot zijn beschikking. Hij zou deze telefoon op enig moment aan zijn toenmalige advocaat hebben gegeven. Nadat die advocaat kwam te overlijden, is de telefoon via de deken aan de opvolgend (anonieme) advocaat overgedragen. Nadat die advocaat door de kroongetuige was ontslagen, droeg de anonieme advocaat de telefoon weer over aan de deken. Daar werd het toestel met machtiging van de rechter-commissaris in beslag genomen.
De deken en de anonieme advocaat deelden aan de rechter-commissaris mee de inhoud van de telefoon niet te kennen. Zij stelden zich echter op het standpunt dat de telefoon en de daarop aanwezige communicatie toch onder de geheimhoudingsplicht valt. De RC besliste vervolgens, na onderzoek aan de telefoon, dat de inbeslagneming (met uitzondering van geheimhoudersinformatie die in zijn opdracht is verwijderd) is toegestaan en dat de niet verwijderde informatie mag worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek. De deken en de huidige raadslieden van de kroongetuigen beklaagden zich over deze beslissing bij de rechtbank. Dat beklag werd door de rechtbank ongegrond verklaard. Vervolgens stelden zij beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatieklachten
Namens de deken zijn drie cassatiemiddelen ingediend. De huidige raadslieden van de kroongetuige dienden twee middelen in. In de middelen wordt – kort gezegd - opgekomen tegen de oordelen van de rechtbank dat (de informatie op) de telefoon niet onder het verschoningsrecht valt en dat de RC de juiste procedure heeft gevolgd.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad gaat allereerst in op de vraag of het in bewaring geven van een telefoon aan een advocaat zonder meer betekent dat alle in die telefoon opgeslagen gegevens onder het verschoningsrecht van de advocaat vallen en daarom geheim moeten blijven. De Hoge Raad oordeelt dat dit niet het geval is. Het verschoningsrecht heeft betrekking op wetenschap die een verschoningsgerechtigde, zoals een advocaat, heeft gekregen in de normale uitoefening van zijn beroep. Het oordeel van de rechtbank dat, gezien de omstandigheden van dit geval, niet aannemelijk is geworden dat de gegevens op de telefoon bestemd waren voor een advocaat in de normale uitoefening van zijn beroep, vindt de Hoge Raad niet onbegrijpelijk.
De Hoge Raad gaat daarnaast in op de noodzaak van het onderzoek aan de telefoon en de wijze waarop de rechter-commissaris het onderzoek aan de telefoon heeft verricht. Het oordeel van de rechtbank dat dit onderzoek nodig was en correct is verlopen, vindt de Hoge Raad niet onbegrijpelijk. De deken en de anonieme advocaat hebben gesteld niet te weten wat voor informatie zich op de telefoon zou bevinden of waarom de telefoon aan de voormalig advocaat zou zijn verstrekt, en nooit met de kroongetuige contact te hebben gehad via de telefoon. Verder heeft het onderzoek dat namens de rechter-commissaris is verricht, plaatsgevonden onder leiding van een ‘geheimhouder-officier van justitie’ en zijn daarbij rechercheurs met de benodigde specifieke expertise ingeschakeld, die evenmin betrokken zijn bij het onderzoek Marengo of daaraan gelieerde onderzoeken.
Ook de overige klachten heeft de Hoge Raad ongegrond verklaard.