Bezwaren van ruim 240 franchisenemers over de uitleg van franchiseovereenkomst Albert Heijn terecht
De bezwaren van ruim 240 franchisenemers die zij in de cassatieprocedure bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam naar voren hebben gebracht, zijn terecht. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Dat betekent dat de zaak opnieuw moet worden behandeld.
De zaak
Deze procedure gaat over de financiële afrekening tussen Albert Heijn en het merendeel van haar franchisenemers over 2008 en de jaren daarna. Daarbij speelt de uitleg van de (standaard) franchiseovereenkomst die tussen partijen is gesloten, een centrale rol. De uitleg die Albert Heijn verdedigt, is voor de franchisenemers minder gunstig dan de uitleg die zij verdedigen.
Uitspraak gerechtshof
Het gerechtshof Amsterdam had in zijn arrest het merendeel van de vorderingen van de franchisenemers afgewezen op grond van een uitleg van de tussen Albert Heijn en haar franchisenemers geldende franchiseovereenkomst.
Cassatie
De franchisenemers (en de vereniging waarin zij zijn verenigd) waren het met deze uitspraak niet eens en stelden beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Zij hebben een aantal bezwaren ingebracht tegen de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad vindt een deel van de bezwaren van de franchisenemers terecht en oordeelt dat het gerechtshof Amsterdam bij de bepaling van de bedoeling van de partijen bij de franchiseovereenkomst een onjuiste maatstaf heeft toegepast. Ook vindt de Hoge Raad de bezwaren terecht die de franchisenemers hebben ingebracht tegen de wijze waarop het hof de begrippen ‘belastprijs’, ‘onverdeelde marge’ en ‘Action Discount Resultaat’ heeft uitgelegd. Kern van die bezwaren is dat het gerechtshof bij de uitleg van de franchiseovereenkomst en de hiervoor genoemde begrippen, een doorslaggevende rol heeft toegekend aan de wijze waarop de accountants van Albert Heijn en de vereniging van franchisenemers de franchiseovereenkomst hebben toegepast bij de controle van de afrekening tussen partijen. De franchisenemers betogen bovendien terecht dat het hof hen in staat had moeten stellen om hun stellingen te bewijzen door het horen van getuigen.
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag, om de zaak verder te behandelen en te beslissen.