Nader onderzoek nodig naar de overlijdensuitkering voor nabestaanden van MH17-slachtoffer

18 juni 2021

Er is nader onderzoek nodig naar de overlijdensuitkering voor nabestaanden van een MH17-slachtoffer. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Dat nader onderzoek moet zich richten op de vraag of een reis- en ongevallenverzekering die een werkgever voor zijn werknemers sluit een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Als dat het geval is, dan is de verzekeringsuitkering bij de nabestaanden niet belast.

De zaak

De werkgever van het MH17-slachtoffer had voor zijn werknemers een zakelijke reis- en ongevallenverzekering afgesloten. Vanwege de ramp ontvingen de nabestaanden van het slachtoffer een overlijdensuitkering uit die verzekering. Volgens de belastinginspecteur is die uitkering bij de nabestaanden belast als loon, omdat de werkgever van het slachtoffer volgens de arbeidsovereenkomst verplicht was om die verzekering te sluiten. Vanwege die verplichting waren verzekeringsrechten ontstaan, die in beginsel bij het slachtoffer belast hadden moeten worden als loon. Dit is niet gebeurd omdat in de loonbelasting een regeling geldt op grond waarvan de belastingheffing als het ware wordt verschoven naar het moment waarop de verzekeringsuitkering wordt betaald. Die regeling is verplicht en daarom heeft de inspecteur de uitkering bij de nabestaanden belast. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was het eens met de inspecteur en oordeelde dat de nabestaanden loonbelasting moesten betalen over de uitkering uit de reis- en ongevallenverzekering.

Advies advocaat-generaal (AG)

AG Niessen adviseerde de Hoge Raad in zijn conclusie van 31 augustus 2020 de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand te laten. De verplichting van de werkgever van het MH17-slachtoffer om voor zijn werknemers een reis- en ongevallen verzekering af te sluiten, is doorslaggevend volgens de AG. Ook zijn er geen argumenten om de regel dat de belastingheffing wordt verschoven naar het moment waarop de verzekeringsuitkering wordt betaald te doorbreken.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad kijkt anders naar de zaak en oordeelt dat eerst de vraag moet worden beantwoord of een reis- en ongevallenverzekering die een werkgever voor zijn werknemers sluit een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Dat is het geval als zo’n verzekering wordt afgesloten ter dekking van ziektekosten, repatriëringskosten, kosten wegens verlies van bagage, etc. Als daarboven voor nabestaanden een uitkering bij overlijden van de werknemer wordt verzekerd, dan heeft dat meestal een bijkomstig karakter. De hoogte van de premie die een werkgever voor de verzekering moet betalen kan daarvoor een aanwijzing opleveren. Het gerechtshof Den Bosch moet nu gaan onderzoeken of de reis- en ongevallenverzekering in deze zaak een belastingvrije onkostenvergoeding vormt. Als dat het geval is, dan is de verzekeringsuitkering bij de nabestaanden niet belast.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2021:956