Veroordeling wegens medeplegen gewelddadige ontvoering Amstelveen blijft in stand
De veroordeling wegens het medeplegen van een gewelddadige ontvoering in Amstelveen op 9 maart 2017 blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De zaak
Op 9 maart 2017 vond op klaarlichte dag een gewelddadige ontvoering van een man plaats die in Amstelveen begon en in Leiden eindigde. Het gerechtshof stelde vast dat het slachtoffer levensgevaarlijk werd beschoten in zijn auto en vervolgens onder bedreiging van een pistool uit zijn auto werd getrokken. Hij is geslagen en geblinddoekt meegenomen in een andere auto en daarna urenlang vastgehouden in een woning, waar hij op ernstige wijze is geïntimideerd en daarna op gruwelijke wijze is mishandeld; er werd onder meer een deel van zijn pink afgeknipt of afgesneden. Dit alles om hem ertoe te bewegen een zeer groot geldbedrag aan de daders ter beschikking te stellen.
In hoger beroep werd door de verdachte een alternatief scenario gepresenteerd. Dit alternatieve scenario hield in dat de verdachte wel vaker als katvanger was gebruikt voor het huren van auto’s en hij niet aanwezig kon zijn geweest op beide plaatsen delict (Amstelveen en Leiden). Op de dag van de ontvoering zou de door hem gehuurde auto bij iemand anders in gebruik zijn geweest waarbij de verdachte zijn telefoon in die auto had laten liggen en er iemand anders was geweest die daarna gebruikt heeft gemaakt van deze telefoon. Het hof oordeelde dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk was en veroordeelde de verdachte tot negen jaar celstraf voor zijn betrokkenheid bij de ontvoering. Hij was volgens het hof niet alleen gedurende de gehele ontvoering aanwezig geweest, maar speelde ook een grote rol in de voorbereiding daarvan.
De verdachte stelde tegen de veroordeling beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Een medeverdachte had van de rechtbank drie jaar cel gekregen. Die straf was al onherroepelijk omdat hij niet in hoger beroep ging.
Cassatie(klachten)
In de cassatieprocedure vroeg de advocaat van de verdachte de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Zo zou het hof het terzijde schuiven van het alternatieve scenario onvoldoende hebben gemotiveerd. Verder had het hof een veel hogere straf opgelegd dan de zes jaar die door de aanklager bij het hof is geëist en die ook door de rechtbank is opgelegd. De oplegging van deze hogere straf was in de visie van de verdediging onvoldoende gemotiveerd.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat deze en ook de andere cassatieklachten niet slagen. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept.
Met het oordeel van de Hoge Raad is de veroordeling van de verdachte definitief. In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf acht jaar en zeven maanden.