Advies AG aan Hoge Raad: beslissing hof over filmpje van Picnic waarin Max Verstappen wordt nagespeeld, kan niet volledig in stand blijven

9 november 2021

De beslissing van het gerechtshof Amsterdam over een filmpje van online supermarkt Picnic waarin Max Verstappen door een lookalike wordt nagespeeld, kan niet volledig in stand blijven. De conclusie van het hof dat het filmpje geen portret is in de zin van de Auteurswet , is onjuist. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hartlief de Hoge Raad in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd. Hij vindt dat de zaak moet worden verwezen naar een ander gerechtshof, dat de zaak gedeeltelijk opnieuw moet beoordelen.

De zaak

Max Verstappen vorderde schadevergoeding van Picnic nadat Picnic in 2016 een filmpje op Facebook had gepost van een Verstappen-lookalike in een Picnic-wagentje. De lookalike bezorgt in dat filmpje, rijdend in een bestelbusje, boodschappen thuis in een raceoutfit en met een pet die sterk lijken op wat Verstappen draagt tijdens optredens in de media en op het circuit. Het filmpje is online geplaatst een dag nadat een televisiereclame van supermarktketen Jumbo verscheen, waarin de werkelijke Verstappen boodschappen thuisbezorgt in een Formule 1 auto.

Volgens de Auteurswet hoeft iemand die is geportretteerd niet altijd toe te staan dat het portret openbaar wordt gemaakt. Of die openbaarmaking mag, hangt af van een belangenafweging. Een uiting zoals een filmpje kan onder omstandigheden ook onrechtmatig zijn als het niet een portret is.

Centraal staat dan ook de vraag of het filmpje een portret van Verstappen is dat volgens de Auteurswet niet zonder meer openbaar mag worden gemaakt en of Picnic onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Verstappen. De rechtbank Amsterdam beantwoordde deze vraag bevestigend en veroordeelde Picnic tot het betalen van een schadevergoeding. Het gerechtshof oordeelde anders. Het vond dat het filmpje geen portret van Verstappen is. Volgens het hof is voor het publiek duidelijk dat het filmpje niet Verstappen zelf betreft. Het gaat volgens het hof om een persiflage van het optreden van Verstappen in reclamefilms voor Jumbo. Het gezicht of de persoon van Verstappen zelf wordt niet afgebeeld. Volgens het hof staat de Auteurswet niet in de weg aan de openbaarmaking van zo’n filmpje. Ook handelde Picnic volgens het hof niet op andere gronden onrechtmatig jegens Verstappen. Er hoefde dus geen schadevergoeding te worden betaald. Tegen deze beslissing stelde Verstappen cassatieberoep in bij de Hoge Raad.

Advies AG

De AG is van mening dat de door het hof gekozen weg een te scherpe bocht kent bij de invulling van het begrip ‘portret’ in de Auteurswet. In de visie van de AG is voor het antwoord op de vraag of een uiting als portret van iemand moet worden aangemerkt, beslissend of die persoon in die uiting voldoende herkenbaar is. Bij de inzet van een lookalike gaat het erom of die voldoende mate van herkenbaarheid volgt uit inspanningen om de lookalike op de ander te doen lijken. Dat het publiek niet denkt dat de lookalike daadwerkelijk de geportretteerde is, staat er niet aan in de weg dat het filmpje een portret is.

Het is volgens de AG onontkoombaar dat het filmpje van Picnic wél een portret is. Volgens de feiten die het hof heeft vastgesteld kan Verstappen namelijk duidelijk in het filmpje worden herkend en was dat ook de bedoeling achter het filmpje. Daarom moet de vraag worden beantwoord of Picnic het filmpje volgens de Auteurswet openbaar mocht maken, waarvoor een belangenafweging nodig is. Het hof was daaraan nog niet toegekomen, zodat een ander hof zich daarover zal moeten buigen.

Het oordeel van het hof dat de openbaarmaking van het filmpje niet op andere gronden dan schending van de Auteurswet onrechtmatig is, kan volgens de AG wel in stand blijven. In dat verband is van belang dat het in beginsel niet onrechtmatig is om te profiteren van de populariteit van een ander. Bovendien moeten bekende personen in beginsel dulden dat zij in een commerciële uiting worden gepersifleerd. Alleen onder bijkomende omstandigheden kan tot de conclusie worden gekomen dat een dergelijke uiting maatschappelijk onzorgvuldig is. Het hof heeft geoordeeld dat dergelijke bijkomende omstandigheden in deze zaak niet aanwezig zijn en dat oordeel is volgens de AG juridisch juist en niet onbegrijpelijk gemotiveerd.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 11 maart 2022.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:953