Vordering cassatie in het belang der wet over bedrijfseconomisch ontslag bij ziekte na afwijzing ontslagvergunning UWV

1 november 2021

Kan de kantonrechter een arbeidsovereenkomst ontbinden wegens bedrijfseconomische omstandigheden als een werknemer zich ziek heeft gemeld tijdens of kort na een procedure bij het UWV waarin de werkgever om een ontslagvergunning heeft verzocht? Het opzegverbod tijdens ziekte geldt op grond van een wettelijke bepaling niet tijdens die voorafgaande UWV-procedure, maar betekent dit dat die uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte ‘doortikt’ naar de ontbindingsprocedure bij de rechter?

Volgens advocaat-generaal (AG) De Bock moet die vraag ontkennend worden beantwoord en houdt het opzegverbod tijdens ziekte zijn werking. Dat betekent dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer niet kan ontbinden wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Dit volgt volgens haar uit de wet: daarin is geen uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte opgenomen voor de situatie waarin een werknemer zich ziek heeft gemeld na de afwijzing van de ontslagvergunning door het UWV maar voordat de werkgever de kantonrechter heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Ook niet in het geval waarin tijdens de voorafgaande UWV-procedure geen opzegverbod gold. De opvatting van de AG betekent dat een eerdere uitspraak van de kantonrechter in Leeuwarden in stand kan blijven.

De zaak

De werkgever – een standbouwbedrijf - is met het uitbreken van de coronacrisis geconfronteerd met het vrijwel wegvallen van de standbouwactiviteiten, omdat de evenementen waarvoor zij stands bouwde geen doorgang hebben gevonden. Dit heeft geleid tot een grote teruggang van de omzet.

De werkgever wilde de arbeidsovereenkomst van één van zijn medewerkers beëindigen. Conform de ontslagprocedure wegens bedrijfseconomische redenen heeft de werkgever eerst bij het UWV een ontslagaanvraag voor de werknemer ingediend op grond van het verval van de arbeidsplaats. Het UWV heeft de ontslagaanvraag afgewezen. Vervolgens kon de werkgever aan de kantonrechter vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Twee weken na de afwijzing van de ontslagaanvraag door het UWV maar nog voordat de werkgever bij de kantonrechter het verzoekschrift had ingediend, heeft de werknemer zich ziek gemeld. De kantonrechter in Leeuwarden heeft het ontbindingsverzoek van de werkgever afgewezen. Volgens de kantonrechter staat het opzegverbod tijdens ziekte in de weg aan de door de werkgever verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De AG bij de Hoge Raad stelt naar aanleiding van deze beslissing een vordering cassatie in het belang der wet in.

Cassatie in het belang der wet

Het gaat in deze zaak om de reikwijdte van het opzegverbod tijdens ziekte bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De kern van dit verbod is dat de werkgever een arbeidsovereenkomst niet kan opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ziek is. Maar hoe zit dat als de werknemer gedurende het ontslagtraject ziek wordt? Kan de rechter de arbeidsovereenkomst dan alsnog ontbinden wegens bedrijfseconomische omstandigheden? Daarover oordelen feitenrechters wisselend. Er is dan ook geen bestendige lijn in de rechtspraak over dit onderwerp. Ook de literatuur is verdeeld. Vanwege het belang van rechtseenheid is het goed dat de Hoge Raad uitsluitsel geeft over deze kwestie.

Opvatting AG

Volgens de AG staat het opzegverbod tijdens ziekte in de weg aan een rechterlijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden, als de ziekte van de werknemer is begonnen voordat de werkgever een verzoekschrift bij de kantonrechter heeft ingediend. Dat geldt volgens de AG ook als de werknemer arbeidsongeschikt is geworden tijdens de voorafgaande UWV-procedure, of nadat het UWV de ontslagvergunning heeft geweigerd. De wetgever heeft bewust gekozen voor een gedetailleerde regeling van de opzegverboden en de uitzonderingen daarop. Ook heeft de wetgever de uitzonderingen willen beperken, in het bijzonder bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Dat blijkt uit de wetsgeschiedenis van de Wet werk en zekerheid (Wwz) en uit andere bepalingen van die wet. Verder volgt uit rechtspraak van de Hoge Raad dat het opzegverbod tijdens ziekte in het algemeen strikt moet worden gehanteerd. De AG ziet geen rol voor de rechter om – in afwijking van de wet – toch zo’n uitzondering toe te passen.

Dat werknemers zich strategisch ziek zouden kunnen melden om zo te proberen hun ontslag te voorkomen, is voor de AG geen reden om alle arbeidsongeschikte werknemers dit aspect van hun ontslagbescherming te ontnemen.

In de politiek is al lange tijd aandacht voor het vinden van een goede balans tussen de rechten van zieke werknemers en hun werkgevers. Dat is volgens de AG extra reden waarom de rechter geen buitenwettelijke uitzondering op het opzegverbod moet introduceren.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2021:1014