Beslissing hof dat gedupeerden aardbevingen Groningen recht hebben op vergoeding gederfd woongenot en immateriële schade definitief

15 oktober 2021

Het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de door gaswinning in Groningen veroorzaakte aardbevingen onrechtmatige hinder en overlast opleveren jegens bewoners van een huis dat ten minste eenmaal fysieke schade heeft opgelopen, blijft in stand. Ook blijven in stand de oordelen dat NAM verplicht is in dat geval vermogensschade wegens gederfd woongenot te vergoeden en daarnaast minimaal € 2500 aan immateriële schade te vergoeden als de woning ten minste tweemaal fysieke schade heeft opgelopen. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

De zaak gaat over de afwikkeling van aardbevingsschade van bewoners van (de omgeving van) het gebied in de provincie Groningen waar aardgas wordt gewonnen. De bewoners vinden dat zij door de aardbevingen niet alleen recht hebben op vergoeding van de fysieke schade aan hun woningen, maar ook op vergoeding van schade wegens het gemis aan woongenot en op vergoeding van immateriële schade (‘smartengeld’). Zij vinden dat NAM hiervoor aansprakelijk is.

Oordeel gerechtshof

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft gezocht naar een mogelijkheid om de beoordeling van aardbevingsschade hanteerbaar te houden, nu behalve de bewoners in deze zaak meer dan 5.000 eisers een procedure tegen NAM zijn begonnen waarin zij vergoeding van materiële en immateriële schade eisen. Die hanteerbaarheid is er, zo vond het hof, wanneer gemakkelijk kan worden vastgesteld dat een bewoner een of meer bepaalde kenmerken heeft en wegens die kenmerken aanspraak heeft op vergoeding van vermogensschade of smartengeld. Een verder onderzoek naar de specifieke persoonlijke situatie van die bewoner hoeft dan niet plaats te vinden.

Het hof oordeelde dat de door NAM veroorzaakte hinder en overlast onrechtmatig is jegens bewoners van een woning die ten minste eenmaal fysieke schade heeft opgelopen. Wanneer dat is vastgesteld hebben die bewoners recht op vergoeding van schade wegens gemist woongenot. Indien minimaal twee keer fysieke schade aan de woning is vastgesteld, bestaat daarnaast recht op vergoeding van smartengeld. Dat smartengeld is minimaal € 2.500 per bewoner.

NAM stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Zij vroeg de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen.

Cassatie

In cassatie was onder meer aan de orde of het hof mocht oordelen dat de omstandigheid dat iemand bewoner is van een huis waaraan fysieke schade is ontstaan die is veroorzaakt of verergerd door aardbevingen, onrechtmatige hinder en overlast oplevert wat recht geeft op vergoeding van vermogensschade wegens gederfd woongenot. Verder ging het om de vraag of een bewoner van een huis dat minstens tweemaal fysieke schade heeft opgelopen recht heeft op vergoeding van immateriële schade van minimaal € 2.500.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat ten aanzien van een bewoner van een huis waaraan fysieke schade is ontstaan die is veroorzaakt of verergerd door aardbevingen, het niveau is bereikt waarop de door NAM veroorzaakte hinder en overlast onrechtmatig is, ongeacht de uiteenlopende omvang van fysieke schade aan woningen. Het in zo’n geval gemiste woongenot komt voor vergoeding in aanmerking. Een bewoner van een huis dat ten minste tweemaal fysieke schade heeft opgelopen heeft daarnaast recht op vergoeding van immateriële schade. Het stond het hof vrij om het smartengeld op minstens € 2.500 per bewoner te bepalen.

De Hoge Raad heeft het advies van advocaat-generaal Wattel grotendeels gevolgd.

Met het oordeel van de Hoge Raad is de uitspraak van het hof definitief ten aanzien van de 65 bewoners die in deze cassatieprocedure betrokken zijn.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2021:1534