Hoge Raad: lookalike van Max Verstappen in Picnic-filmpje is wel een portret

22 april 2022

De beslissing van het gerechtshof Amsterdam over een filmpje van online supermarkt Picnic waarin autocoureur Max Verstappen door een lookalike wordt nagespeeld, kan niet in stand blijven. Het oordeel van het hof dat de lookalike in het filmpje geen portret oplevert in de zin van de Auteurswet, is onjuist. Daarom moet de zaak opnieuw worden behandeld. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Picnic heeft in 2016 een filmpje op Facebook geplaatst waarin een lookalike van Max Verstappen optreedt. De lookalike bezorgt in dat filmpje, rijdend in een Picnic-bestelwagentje, boodschappen in een raceoutfit en met een pet op die sterk lijken op wat Max Verstappen draagt tijdens optredens in de media en op het circuit. Het filmpje is geplaatst een dag nadat een televisiereclame van supermarktketen Jumbo verscheen, waarin de echte Max Verstappen boodschappen thuisbezorgt in een Formule 1-auto.
Max Verstappen maakte bezwaar tegen het Picnic-filmpje. Hij vordert onder meer schadevergoeding van Picnic op grond van het zogenoemde portretrecht. Op grond van de Auteurswet kan iemand die is geportretteerd, zich verzetten tegen openbaarmaking van het portret indien hij daarbij een redelijk belang heeft.

De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de lookalike een portret van Max Verstappen oplevert en wees de vorderingen van Verstappen toe. In hoger beroep wees het gerechtshof Amsterdam de vorderingen af. Volgens het hof is geen sprake van een portret omdat voor het publiek duidelijk is dat het om een lookalike gaat en niet om de echte Max Verstappen. Verstappen stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

De cassatieprocedure

Max Verstappen heeft de Hoge Raad gevraagd de uitspraak van het hof te vernietigen. Hij heeft onder meer aangevoerd dat ook een lookalike een portret van de uitgebeelde persoon kan opleveren.

Advies advocaat-generaal

De advocaat-generaal was van mening dat de lookalike in het filmpje van Picnic een portret oplevert en adviseerde de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft Max Verstappen in het gelijk gesteld. De Hoge Raad oordeelt dat een afbeelding van een lookalike onder bepaalde omstandigheden een portret van de uitgebeelde persoon kan zijn. Dat is het geval indien de uitgebeelde persoon in de lookalike wordt herkend en deze herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, bijvoorbeeld door het gebruik van grime en kleding. Of het publiek begrijpt dat het om een lookalike gaat en niet om de uitgebeelde persoon zelf, is niet van belang. Voor de vraag of een afbeelding een portret is, is evenmin van belang of het een parodie is. Dat kan wel een rol spelen bij de vervolgvraag of de geportretteerde een redelijk belang heeft om zich te verzetten tegen openbaarmaking van het portret.

De Hoge Raad oordeelt dat in dit geval sprake is van een portret van Max Verstappen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam daarom vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag om de zaak opnieuw te beoordelen. Dat hof zal onder meer de vervolgvraag moeten beoordelen of Max Verstappen een redelijk belang heeft om zich te verzetten tegen openbaarmaking van het portret.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2022:621