Veroordeling van oud-minister van Gezondheid, Milieu en Natuur van Curaçao wegens oplichting met mondkapjes blijft in stand
De veroordeling van een oud-minister van Volksgezondheid, Milieu en Natuur van Curaçao en haar partner wegens oplichting met mondkapjes blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De zaak
De voormalig minister en haar partner werden ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan oplichting van de Stichting Büro Ziektenkostenvoorzieningen (BZV), een overheidsinstelling die onder het departement van de oud-minister viel. Er werd een eenmansbedrijf met een Chinese naam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en er werd zowel een offerte als een factuur opgesteld voor de levering van mondkapjes. De offerte en de factuur gingen uit van een buitenproportioneel hoog bedrag, maar werden – kennelijk door toedoen van de oud-minister – bij BZV geaccepteerd. De gebruikelijke procedures werden overgeslagen en het geldbedrag werd in één keer uitgekeerd. Dat geldbedrag is vervolgens grotendeels weggesluisd. De mondkapjes zijn nooit geleverd.
De oud-minister en haar partner werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden; de oud-minister kreeg ook nog de bijkomende straf van ontzetting uit het ambt van 5 jaar opgelegd. Beiden stelden beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaten van de verdachten hebben de Hoge Raad gevraagd de veroordeling te vernietigen. In de zaak van de oud-minister werd onder meer geklaagd over de bewezenverklaring van oplichting en dat het Hof in de bewijsvoering en strafmotivering ook heeft betrokken dat verdachte misbruik heeft gemaakt van haar ambt als minister terwijl dit – strafverzwarende – bestanddeel niet is tenlastegelegd.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt – overeenkomstig de conclusie van de advocaat-generaal - dat deze cassatieklachten niet slagen. Hij heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging kunnen leiden en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen.
Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordelingen definitief. In verband met de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf voor beide verdachten twintig maanden.