Herzieningsverzoek in moordzaak Sévèke afgewezen
De Hoge Raad heeft vandaag het herzieningsverzoek in de zaak tegen de veroordeelde voor de moord op Louis Sévèke afgewezen. In een herzieningsprocedure kunnen nieuwe aanwijzingen (nova) voor de onjuistheid van een veroordeling, waar de rechter niet eerder mee bekend was, worden ingebracht. Bovendien moet het ernstige vermoeden bestaan dat de rechter tot een wezenlijk andere uitspraak zou zijn gekomen (bijvoorbeeld: geen veroordeling) als hij indertijd wél op de hoogte was geweest van deze nieuwe gegevens. De Hoge Raad vindt dat in deze zaak van zo’n novum geen sprake is.
De zaak
Louis Sévèke was actief in de Nijmeegse krakersscene. Hij fungeerde extern als woordvoerder en intern als adviseur. Op de dag van de moord, 15 november 2005, liep hij in de avond over straat in Nijmegen. Daar werd hij door een man met twee geweerschoten doodgeschoten.
De veroordeelde kwam in beeld van de politie toen hij op beelden van beveiligingscamera’s als bankovervaller werd herkend. Bij onderzoek van spullen die hij in een bewaarloods had opgeslagen werden aanwijzingen gevonden voor een verband met de moord op Sévèke. Inmiddels verbleef de veroordeelde in Spanje. Daar werd hij in maart 2007 aangehouden op verzoek van de Nederlandse justitie. Na zijn uitlevering is de veroordeelde door de politie verhoord over de bankovervallen, aanslagen op gebouwen en de moord op Louis Sévèke. De veroordeelde heeft tijdens het onderzoek van de politie en op de zitting bij de rechtbank (meermalen) bekend dat hij van al deze delicten de dader is.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een levenslange gevangenisstraf wegens de moord op Sévèke en de door hem bekende bankovervallen en aanslagen. Tegen deze uitspraak werd geen hoger beroep ingesteld. De uitspraak is in maart 2008 onherroepelijk geworden.
Herzieningsverzoek
Door de advocaat van de veroordeelde is een herzieningsverzoek ingediend. Dat verzoek richt zich alleen tegen de bewezenverklaring van de moord, niet tegen de bankovervallen en de aanslagen. In het verzoek heeft de advocaat twee mogelijke nova aangedragen. Het eerste betreft de intrekking van de bekennende verklaringen van de veroordeelde. De veroordeelde heeft bij notariële akte van 14 april 2021 “formeel kenbaar gemaakt” dat hij niet degene is geweest die het slachtoffer heeft gedood; hij is naar eigen zeggen op andere wijze betrokken geweest bij de dood. De veroordeelde stelt zich nu op het standpunt dat een kennis van hem uit het uitgaansleven in Antwerpen hem heeft betrokken bij een plan om Louis Sévèke te ontvoeren, om Sévèke ‘een lesje te leren’. De veroordeelde zou niet de dodelijke schoten hebben gelost maar alleen het wapen en munitie aan die kennis hebben geleverd met het oog op de ontvoering van het slachtoffer. Toen de dodelijke schoten vielen, zat de veroordeelde in een auto te wachten op nadere instructies en kon hij meeluisteren via een portofoon. Hij is na het horen van de schoten naar eigen zeggen in paniek weggerend en met de trein vertrokken.
Het andere novum is volgens de advocaat gelegen in de verschijning van het boek ‘De actievoerder achterna. Over een snelle bekentenis en een late ontkenning’ uit de reeks Project gerede twijfel waarin een onderzoeksgroep van Van Koppen de zaak heeft bestudeerd en daarvan verslag gedaan in dit boek.
Het eerste aangedragen novum ondermijnt volgens de raadsman de bewijsconstructie van de rechtbank. Die is namelijk hoofdzakelijk gebaseerd op de bekentenissen van de veroordeelde. Het tweede novum zou het eerste novum ondersteunen.
Het advies van de advocaat-generaal
Advocaat-generaal Aben adviseerde de Hoge Raad in zijn conclusie van 7 december 2021 om het herzieningsverzoek ongegrond te verklaren.
Uitspraak Hoge Raad
De aangevoerde redenen om de bekennende verklaring in te trekken maken volgens de Hoge Raad niet aannemelijk waarom de aanvrager nu op die verklaringen is teruggekomen, ook omdat de verklaring van de veroordeelde dat hij betrokken was bij een poging Sévèke te ontvoeren geen steun vindt in enig objectief en toetsbaar processtuk of ander gegeven. Ook het boek is naar het oordeel van de Hoge Raad geen novum. De auteurs van dat boek hebben het scenario waarin de veroordeelde de moord heeft gepleegd afgewogen tegen het ontvoeringsscenario dat de veroordeelde in het herzieningsverzoek heeft aangedragen. De conclusie van de auteurs is dat geen van beide scenario’s kan worden uitgesloten. Die conclusie berust in de kern op een analyse van feiten en omstandigheden die destijds zijn gebleken in het opsporingsonderzoek en die in de beoordeling van de strafzaak zijn betrokken. Daarmee was de rechter destijds dus al bekend.
Dit alles maakt dat de Hoe Raad van oordeel is dat het herzieningsverzoek ongegrond is. De eerdere onherroepelijke veroordeling blijft daarmee in stand.