Advies AG aan Hoge Raad: zaak tegen verdachte van doden 72-jarige man in Tegelen moet op punt van strafoplegging opnieuw worden behandeld
De zaak tegen een verdachte van het medeplegen van de levensberoving van een 72-jarige bewoner van een verzorgingstehuis in Tegelen moet op het punt van de oplegging van de straf en maatregel opnieuw worden behandeld. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
De zaak
Het strafbaar feit vond plaats op 20 augustus 2017 in de woning van de 72-jarige man, gelegen in een verzorgingshuis in Tegelen. De vrouwelijke medeverdachte liep het slachtoffer enkele dagen voor het fatale incident toevallig tegen het lijf. Zij bleef contact houden met het slachtoffer, omdat zij dacht dat hij de beschikking had over veel geld. Op de bewuste dag ging de vrouw met de mannelijke medeverdachte, de verdachte in deze cassatiezaak, naar de woning van het slachtoffer. In de woning heeft de man het slachtoffer met veel geweld spullen afhandig gemaakt. De vrouw deed ondertussen de gordijnen dicht en zij heeft haar partner niet tegengehouden. Beide verdachten hebben de man in hulpeloze toestand achtergelaten. Het slachtoffer overleed ruim een maand later aan de opgelopen verwondingen.
Op de zitting in hoger beroep bij het hof verzocht de verdediging van de verdachte om een nader verhoor van twee deskundigen, een psychiater en een psycholoog. In dit verzoek bracht de verdediging de volgende omstandigheden naar voren: het ging om twee nieuwe deskundigen van wie de rapportages pas na aanvang van het onderzoek ter zitting in hoger beroep beschikbaar waren gekomen, het betrof nieuwe informatie en de verdediging had het verzoek niet eerder kunnen doen. Het hof wees het verzoek af omdat het zich door de (nieuwe) rapportages van beide deskundigen voldoende voorgelicht vond. Om die reden, zo vond het hof, was er geen noodzaak om de deskundigen te horen. Als de verdediging het verzoek om deze getuigen te horen eerder, al bij het indienen van de appelschriftuur had gedaan, had dit verzoek beoordeeld moeten worden volgens een ander criterium: het criterium van het verdedigingsbelang.
De mannelijke verdachte werd in hoger beroep veroordeeld voor het medeplegen van gekwalificeerde doodslag en kreeg een gevangenisstraf van 12 jaar en de maatregel van tbs met dwangverpleging opgelegd. Hij stelde beroep in cassatie in tegen deze uitspraak. De vrouw is inmiddels onherroepelijk veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt er onder meer over geklaagd dat het hof het verzoek van de verdediging om de deskundigen op de zitting te horen heeft afgewezen en deze afwijzing onvoldoende heeft onderbouwd en daarbij in feite een onjuist criterium heeft gehanteerd.
Advies AG
De AG vindt dat deze cassatieklacht slaagt. Volgens de AG heeft het hof in de motivering van de afwijzing van het verzoek niet met zoveel woorden tot uitdrukking gebracht dat het zich rekenschap heeft gegeven van de bijzondere omstandigheden van het geval en het bestaan van deze omstandigheden in het midden gelaten. Daarmee heeft het hof onverkort toepassing gegeven aan het noodzakelijkheidscriterium en geen aansluiting gezocht bij het criterium van het verdedigingsbelang. Volgens de AG zou de toepassing van het noodzakelijkheidscriterium in dit geval niet wezenlijk moeten verschillen van het criterium van het verdedigingsbelang.
Een andere cassatieklacht over de overschrijding van de redelijke termijn slaagt volgens de AG ook. De andere cassatieklachten slagen volgens de AG niet.
Het advies van de AG houdt kort gezegd in dat hij vindt dat de uitspraak van het hof vernietigd moet worden maar uitsluitend op het punt van de oplegging van de straf en de tbs-maatregel.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 6 september 2022.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.