Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over de rol van tussenpersonen bij het aangaan van effectenlease
De Hoge Raad heeft vandaag antwoord gegeven op prejudiciële vragen van de rechtbank Overijssel over effectenlease. De vragen gaan over de rol van tussenpersonen bij het aangaan van effectenlease en dan specifiek over het ‘adviseren’ en het ‘doorgeven van een order’ door een tussenpersoon.
Achtergrond
In eerdere zaken over effectenlease die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de professionele aanbieder van een effectenleaseproduct in diverse opzichten een zorgplicht heeft tegenover particuliere beleggers. Als de aanbieder deze zorgplichten niet nakomt, handelt hij onrechtmatig tegenover de belegger en moet hij de als gevolg daarvan door de belegger geleden schade vergoeden. Maar omdat de belegger weet of moet begrijpen dat geleend geld in beginsel moet worden terugbetaald, heeft hij tot op zekere hoogte ook zelf schuld aan zijn schade. In de regel kan de schade dan tussen partijen worden verdeeld naar de maatstaf 1 (de particuliere belegger) staat tot 2 (de professionele aanbieder). De belegger moet dan dus 1/3 deel van zijn schade zelf dragen. Dit wordt het ‘hofmodel’ genoemd.
Verder heeft de Hoge Raad eerder geoordeeld over gevallen waarin een zogenoemde cliëntenremisier (een professionele tussenpersoon die een particuliere belegger als klant aanbrengt bij een effecteninstelling) zich niet heeft beperkt tot bemiddeling, maar de belegger ook heeft geadviseerd. In dat geval moet de cliëntenremisier over een vergunning beschikken. Heeft hij geen vergunning, en wist de aanbieder of behoorde hij te weten dat de cliëntenremisier aan de belegger advies heeft gegeven, dan komt de schade van de particuliere belegger in zijn geheel voor rekening van de aanbieder van het product. De belegger hoeft dan dus niet 1/3 deel van zijn schade zelf te dragen.
Bij rechtbanken en gerechtshoven wordt op dit moment uiteenlopend geoordeeld over de vraag wanneer sprake is van advies door een cliëntenremisier waarvoor een vergunning vereist is.
Een andere vraag waarover uiteenlopend wordt geoordeeld is of de schade van de particuliere belegger eveneens in zijn geheel voor rekening van de professionele aanbieder van het product komt als de tussenpersoon zonder vergunning is opgetreden als ‘orderremisier’ en de aanbieder dat wist of behoorde te weten. Met optreden als orderremisier wordt bedoeld dat de effectenleaseovereenkomst tot stand is gekomen op basis van een ingevuld aanvraagformulier (‘order’) dat de tussenpersoon heeft doorgegeven aan de aanbieder van het product.
Naar aanleiding van deze uiteenlopende oordelen in de rechtspraak heeft de Rechtbank Overijssel de prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft vandaag beslist dat sprake is van advies door een cliëntenremisier, als de cliëntenremisier de cliënt het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst of ander specifiek financieel product aanbeveelt. Het moet daarbij gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, dat wil zeggen dat de aanbeveling is voorgesteld als geschikt voor deze cliënt of berust op een afweging van de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Heeft de cliëntenremisier geen vergunning en wist de aanbieder of behoorde hij te weten dat de cliëntenremisier aan de belegger zo’n advies heeft gegeven, dan komt de schade van de particuliere belegger in zijn geheel voor rekening van de aanbieder van het product.
Verder heeft de Hoge Raad beslist dat de enkele omstandigheid dat de aanbieder ermee heeft ingestemd een effectenleaseovereenkomst aan te gaan op basis van een order die is aangebracht door een tussenpersoon zonder vergunning (‘orderremisier’), niet meebrengt dat de aanbieder de schade van de particuliere belegger voor een groter deel moet dragen dan volgt uit het hofmodel. Het aanbrengen van een order door een tussenpersoon zonder vergunning leidt dus niet tot een afwijking van de schadeverdeling naar de maatstaf 1 ( de particuliere belegger) staat tot 2 (de professionele aanbieder).
Hoe verder?
De rechtbank zal de zaak nu voortzetten en in zijn uitspraak rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad. Ook andere rechters die in vergelijkbare zaken moeten beslissen en partijen in onderling overleg, zullen de antwoorden van de Hoge Raad daarbij betrekken.