Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling oud-staatssecretaris SZW wegens het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee bv’s in stand laten

31 mei 2022

De veroordeling van een man, tevens oud-staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wegens het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee bv’s, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De verdachte verrichtte vanuit zijn bedrijven advieswerkzaamheden die hij maandelijks of per kwartaal factureerde. Hij leverde zijn in- en verkoopfacturen met een vertraging van soms meer dan twee jaren in bij zijn boekhoudkantoor. De aangiften omzetbelasting werden door dat kantoor gedaan op basis van schattingen die veelal veel te laag waren. Het is niet toegestaan op deze manier aangifte te doen. Het boekhoudkantoor drong er bij de verdachte voortdurend op aan zijn administratie sneller aan te leveren. Als de verdachte facturen inzond, deed het boekhoudkantoor alsnog voor het juiste bedrag een suppletieaangifte. Toen in 2012 boekenonderzoek werd gedaan, was er nog geen suppletieaangifte ingediend over de periode januari 2010 tot en met oktober 2012; er was over die periode ruim 100.000 euro te weinig omzetbelasting afgedragen.

De verdachte is in hoger beroep veroordeeld tot 100 uur werkstraf voor het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee vennootschappen. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen. In cassatie wordt erover geklaagd dat het oordeel van het hof dat bij de verdachte sprake was van opzet op het door de bv’s doen van onjuiste en onvolledige belastingaangiften niet goed is gemotiveerd. Daarnaast klaagt de advocaat van de verdachte dat het hof het strafdossier te laat aan de Hoge Raad heeft toegezonden, dat de procedure daarmee langer duurt en dat de verdachte om die reden recht heeft op strafvermindering.

Advies AG

Ten aanzien van de eerstgenoemde cassatieklacht is de AG het niet eens met de advocaat van de verdachte. Volgens de AG heeft het hof op basis van de vastgestelde feiten en omstandigheden kunnen komen tot een veroordeling van de verdachte voor opzettelijk handelen. Ook is de AG van mening dat het hof het verweer van de verdachte dat hij geen opzet heeft gehad op de door bv’s onjuist en onvolledig gedane aangiften omzetbelasting voldoende gemotiveerd heeft verworpen.

De tweede cassatieklacht dat het hof het strafdossier te laat aan de Hoge Raad heeft toegezonden en dat daarmee de procedure langer duurt, slaagt volgens de AG wel. In verband met deze langere duur van de procedure kan de straf wat de AG betreft iets worden verminderd.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 12 juli 2022.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2022:478