Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens doodslag op drie vrouwen in Amsterdam kan in stand blijven
De veroordeling van een man wegens doodslag op drie vrouwen in Amsterdam die werkten als prostituee, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
De zaak
In november 2016 werd een coldcase-onderzoek gestart naar de dood van twee vrouwen; in april 2003 werd een vrouw om het leven gebracht en naakt achtergelaten op een talud in Amsterdam en in november 2004 werd een andere vrouw gedood van wie het lichaam in stukken in vuilniszakken werd aangetroffen. Aan beide zaken kon de verdachte worden gelinkt dankzij een dna-spoor. In 2017 zou hij een derde vrouw om het leven hebben gebracht. Tot op heden is haar lichaam niet gevonden.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van veertien jaar en vijf maanden en tbs voor de doodslag op de vrouw in november 2004 en sprak vrij in de andere twee zaken. In hoger beroep werd de verdachte veroordeeld voor doodslag op alle drie de vrouwen. Hij kreeg van het hof een gevangenisstraf van negentien jaar en elf maanden opgelegd en tbs.
De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachten vraagt de Hoge Raad de veroordelingen te vernietigen. De ingediende cassatieklachten richten zich onder meer tegen de bewijsvoering in de drie zaken, de door het hof gebruikte schakelbewijsconstructie en de te lange procedure bij rechtbank en hof.
Advies AG
De AG is van mening dat de bewijsklachten niet slagen. Ten aanzien van de gebruikte schakelbewijsconstructie heeft het hof geoordeeld dat bij de strafbare gedragingen van de verdachte een patroon zichtbaar is waarbij hij zich herhaaldelijk over een lange periode heeft vergrepen aan vrouwen in een (vaak) kwetsbare positie. Alle drie de slachtoffers vielen in de leeftijdscategorie 26 tot 30 jaar, waren werkzaam als prostituee en met alle drie heeft hij seksuele handelingen verricht en zich vervolgens van hen ontdaan. Eén vrouw liet hij achter op een talud, een ander werd in stukken gezaagd en half naakt in vuilniszakken in de bosjes gedumpt en een derde heeft hij laten verdwijnen. Volgens de AG heeft het hof hiermee op begrijpelijke wijze tot uitdrukking gebracht dat de wijze waarop de verdachte de strafbare feiten heeft gepleegd op essentiële punten overeenkomt.
Het hof heeft geconstateerd dat de behandeling bij de rechtbank en het gerechtshof te lang heeft geduurd maar heeft volstaan met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn gelet op de complexiteit van de zaak en de onderzoeken die in dat verband zijn verricht. Dat oordeel vindt de AG niet begrijpelijk. Bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat met de enkele constatering van overschrijding kan worden volstaan maar volgens de AG heeft het hof dat in dit geval ontoereikend gemotiveerd gedaan. De AG is dan ook van mening dat deze cassatieklacht slaagt en adviseert de Hoge Raad om de zaak zelf af te doen door de opgelegde gevangenisstraf te verlagen.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 22 november 2022.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is het advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.