Advies AG aan Hoge Raad: veroordelingen wegens financiering van terrorisme kunnen niet in stand blijven
De veroordelingen van twee verdachten uit Utrecht wegens de financiering van terrorisme kunnen niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusies van vandaag. De AG vindt dat de zaken moeten worden teruggewezen naar het gerechtshof om opnieuw te worden behandeld.
De zaak
De zaken gaan over de (vermeende) financiering van terrorisme. Het gerechtshof stelde vast dat de twee verdachten in 2016 vanuit Utrecht geldbedragen hebben overgemaakt aan tussenpersonen in Turkije en Libanon die bedoeld waren voor hun twee broers die zich in Syrië bij IS hadden aangesloten. Volgens de verdachten was het geld bedoeld om hun broers terug te halen uit IS-gebied. Het gerechtshof veroordeelde beide verdachten voor onder meer terrorismefinanciering. Het hof nam (in ieder geval voorwaardelijk) opzet aan op terrorismefinanciering doordat de verdachten bewust de aanmerkelijke kans hadden aanvaard dat het door hen overgemaakte geld terecht zou komen bij de terroristische organisatie IS, al vanwege het feit dat personen gelieerd aan IS, zoals mensensmokkelaars en grensbewakers, geld aan de overboekingen overhouden.
De ene verdachte kreeg een gevangenisstraf van 90 dagen en een taakstraf van 180 uur opgelegd; de andere verdachte alleen een taakstraf van 180 uur.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachten vraagt de Hoge Raad de veroordelingen te vernietigen. De ingediende cassatieklachten richten zich onder meer tegen de motivering van het voorwaardelijk opzet op de terrorismefinanciering. Volgens de advocaat kan het oordeel van het hof dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het overgemaakte geld terecht zou komen bij de terroristische organisatie IS niet volgen uit het door het hof gebruikte bewijs.
Advies AG
De AG is van mening dat deze cassatieklacht slaagt. Door de overweging van het hof dat personen gelieerd aan IS, zoals mensensmokkelaars en grensbewakers, geld aan de overboekingen overhouden beroept het hof zich volgens de AG op twee omstandigheden die reden geven voor de bewezenverklaring, namelijk 1) mensensmokkelaars en grensbewakers zijn gelieerd aan IS, en 2) mensensmokkelaars en grensbewakers houden geld over aan overboekingen. Het door het hof gebruikte bewijs geven volgens de AG geen blijk van deze omstandigheden. Klaarblijkelijk merkt het hof deze omstandigheden aan als feiten van algemene bekendheid, want uit de bewijsmiddelen volgen zij niet. Daar is de AG het niet mee eens. Dat de personen die profiteren van de overboekingen (zonder uitzondering) gelieerd zijn aan IS, vindt hij geen feit van algemene bekendheid. IS heeft/had er belang bij om strijders te beletten te vluchten. Dat belang verhoudt zich niet goed tot de veronderstelling dat een mensensmokkelaar als zodanig gelieerd zou zijn aan IS en dat aan hen betaald geld om een vlucht te faciliteren ten goede zou komen aan de gewapende Jihadstrijd. De AG vindt dan ook dat de uitspraken van het hof niet in stand kunnen blijven.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 1 november 2022.
De conclusies van de advocaat-generaal zijn onafhankelijke adviezen aan de Hoge Raad, die vrij is de adviezen al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.