Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling voor doodslag echtgenote in Siddeburen en wegmaken lichaam in stand laten

19 december 2023

De veroordeling van een man wegens doodslag op zijn echtgenote en het wegmaken van haar lichaam in 2010 in Siddeburen kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Keulen de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. Het lichaam van de vrouw is tot op heden niet gevonden.

De zaak

De vrouw had voor het laatst contact met een aantal vriendinnen en haar moeder in de avond van 10 januari 2010. Daarna is zij spoorloos verdwenen. Ook heeft zij na 10 januari 2010 geen gebruik meer gemaakt van haar telefoon. De laatste persoon die haar gezien heeft is haar echtgenoot, aan wie zij had verteld dat zij van hem wilde scheiden. De verdachte heeft altijd verklaard dat zijn vrouw die avond hun gezamenlijke woning in Siddeburen vrijwillig heeft verlaten.

In navolging van de rechtbank geloofde ook het gerechtshof die verklaring van de verdachte niet. Het hof was van oordeel dat de man haar door geweld om het leven heeft gebracht. Dit scenario vond volgens het hof steun in de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en de resultaten van in en rondom de woning uitgevoerd forensisch onderzoek.

Het hof veroordeelde de verdachte wegens doodslag en legde hem een gevangenisstraf op van elf jaar. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie wordt geklaagd over het bewijs voor de doodslag en voor het wegmaken van het lichaam.

Advies AG

Volgens de advocaat van de verdachte kan uit de bewijsvoering niet worden afgeleid dat de vrouw is overleden, dat de verdachte daarin de hand heeft gehad en dat het overlijden is veroorzaakt door geweld. Uit de bewijsmotivering zouden vooral vermoedens blijken.

Volgens de AG heeft het hof gezien zijn vaststellingen kunnen oordelen dat het slachtoffer niet vrijwillig de woning heeft verlaten en dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat het slachtoffer door geweld van een ander om het leven is gekomen. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat met name op en rondom het bed, op de deken van het bed en op de vloer naast het bed bloed is aangetroffen en is in een deel van die bloedsporen het DNA-profiel van het slachtoffer aangetroffen. Het aangetroffen doorlopende bloedspoor van de slaapkamer naar de trap past daarnaast volgens het hof in het scenario dat in de slaapkamer fors geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. Verder heeft de verdachte daags na de verdwijning van het slachtoffer het matras waarop het slachtoffer sliep aan stukken gesneden en vervangen.

Het daderschap van de verdachte heeft het hof onder meer gebaseerd op het feit dat de verdachte, het slachtoffer en hun zoontje op de bewuste dag alleen in de woning aanwezig waren. Verder heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte pas op 14 januari 2010 melding maakte van de vermissing van zijn vrouw en dat hij tegenover vrienden en familie wisselende uitlatingen heeft gedaan over haar vertrek. Ook heeft het hof acht geslagen op de omstandigheden dat de mobiele telefoon van het slachtoffer na 10 januari 2010 bij de verdachte in bezit is geweest, kapot en in delen, en dat hij het matras uit haar slaapkamer een dag na de verdwijning heeft vervangen, waarbij hij niet heeft verklaard waar hij het oude matras heeft achtergelaten. Voor zover de verdediging klaagt dat de bewezenverklaring onvoldoende steun vindt in het bewijs, faalt het volgens de AG.

Ook de andere cassatieklachten, waaronder de klacht over het oordeel van het hof dat de verdachte zijn echtgenote opzettelijk om het leven heeft gebracht, slagen niet. De veroordeling en de opgelegde gevangenisstraf kunnen wat de AG betreft dan ook in stand blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 13 februari 2024.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:1188