Beslissing AG bij de Hoge Raad: nader onderzoek in zaak Zes van Breda
Advocaat-generaal (AG) Hofstee honoreert het verzoek tot nader onderzoek van advocaten Knoops en Knoops-Hamburger in de zaken tegen de drie mannelijke veroordeelden in de zaak van de Zes van Breda. De advocaten menen dat nader onderzoek nieuwe feiten/inzichten op zou kunnen leveren die mogelijk tot herziening van de zaak kunnen leiden. De ACAS (Adviescommissie Afgesloten Strafzaken) adviseerde in januari jl. de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad een aantal aspecten nader te onderzoeken. De AG, namens de PG, bij de Hoge Raad volgt dit advies. Het gaat dus (nog) niet om een herzieningsaanvraag maar om nader onderzoek met het oog op een mogelijke herzieningsaanvraag.
Inhoud nader (forensisch) onderzoek
Eerder is forensisch technisch onderzoek verricht naar sporen op de kleding van het slachtoffer, een bloeddruppel en een bloedveeg, een aantal haren op de kleding van het slachtoffer en schoenzoolafdrukken. Geen van de onderzoeksresultaten leidde naar de drie mannelijke verdachten.
Aanleiding voor het verzoek tot nader onderzoek van de advocaten is een NFI-rapport uit 2021 waarin een aantal nieuwe onderzoeksmogelijkheden wordt aangedragen, waarvan de resultaten volgens de advocaten mogelijk aanleiding kunnen zijn voor heropening van de zaak. Dit onderzoek betreft kort gezegd 1) vergelijkend mtDNA (mitochondriaal-onderzoek) dat destijds wel mogelijk was maar niet is uitgevoerd en 2) onderzoeksmogelijkheden met nieuwe gevoeliger technieken die destijds nog niet beschikbaar waren. Kort gezegd: met (nieuwe) technieken van nu kijken naar de sporen van toen en ook onderzoeken of er mogelijk een relatie is te leggen tussen de verschillende sporen en in welke mate. Aanvullend forensisch onderzoek zou wellicht kunnen leiden tot het verkrijgen van DNA-profielen uit sporen waar dat met technieken van destijds niet is gelukt, het verkrijgen van meer genetische informatie van onbekende personen en antwoord op de vraag van wie nieuwe en eerder verkregen DNA-profielen afkomstig kunnen zijn.
Het nader onderzoek zal in de maand maart 2023 starten. Er zal worden begonnen met een inventarisatie en analyse van het nog beschikbare sporenmateriaal en de onderzoeksmogelijkheden. Het is niet bekend hoeveel tijd het onderzoek in beslag zal nemen.
Verzoek tot nader onderzoek algemeen
Een veroordeelde heeft zelf maar beperkte mogelijkheden om te onderzoeken of er een ‘novum’ is dat aanleiding kan geven tot herziening. Daarom kan een veroordeelde via zijn advocaat aan de PG bij de Hoge Raad verzoeken om hiernaar een onderzoek in te stellen. Voordat de PG zo’n onderzoek instelt, moet wel voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. Meer informatie op onze website: Herziening - Hoge Raad De resultaten van een nader onderzoek kunnen de veroordeelde(n) aanleiding geven een herzieningsaanvraag in te dienen.
Achtergrond van de zaak
Op 4 juli 1993 om circa 11.00 uur werd door de politie een dode vrouw aangetroffen op de vloer van de keuken van een Chinees restaurant genaamd Peacock, in Breda. De gokkast in de hal van het restaurant was opengebroken en de geldlade lag op de grond. Het slachtoffer was de vrouw/moeder van de eigenaren van het restaurant.
Zes verdachten, drie mannen en drie vrouwen, werd in 1994 en 1995 door respectievelijk de rechtbank en het gerechtshof veroordeeld wegens betrokkenheid bij de dood van de vrouw. De veroordeling was voornamelijk gebaseerd op de bekennende en belastende verklaringen van de drie vrouwen. De mannen kregen tien jaar cel voor hun betrokkenheid bij de dood van de vrouw, de vrouwen werden veroordeeld tot straffen tot twee jaar cel, deels voorwaardelijk. Alle verdachten hebben hun straf uitgezeten.
De Hoge Raad wees in 2012 een verzoek tot herziening van die veroordelingen toe en verwees de zaken voor een nieuwe berechting naar het gerechtshof Den Haag. Dit hof heeft de zaken in 2015 geheel opnieuw behandeld en beoordeeld. Zo zijn er onder meer getuigen gehoord en hebben deskundigen onderzoek gedaan. Het Hof vond de bekennende en belastende verklaringen van de drie vrouwen, die de eerdere rechters hadden gebruikt om tot een bewezenverklaring te komen, eveneens betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het novum, de zogenoemde ‘bushokjesgetuigen’, dat de directe aanleiding was voor de herziening, heeft in de visie van het hof na nader onderzoek geen wezenlijk nieuw licht op de zaken geworpen. Hetzelfde geldt voor de destijds ter plaatse aangetroffen bloeddruppel, waarvan niet kon worden vastgesteld dat deze delictgerelateerd is. Het hof liet dan ook de eerdere veroordelingen in stand. De verdachten stelden daarop cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verwierp de cassatieberoepen. Daarmee werden de veroordelingen (opnieuw) definitief.
In februari en in april 2022 werden door de advocaten namens de drie mannelijke veroordeelden verzoeken tot nader onderzoek ingediend bij de PG bij de Hoge Raad. Die verzoeken zijn dus met de beslissing van de AG, namens de PG, gehonoreerd.
De beslissing van de AG tot nader onderzoek in deze zaak en het ACAS-advies zijn gepubliceerd op de website (onderaan deze pagina) van de Hoge Raad.
De Procureur-Generaal (PG) bij de Hoge Raad (en zijn parket waar de advocaten-generaal werkzaam zijn), is een onafhankelijk en zelfstandig instituut binnen de rechterlijke organisatie dat los staat van het rechtscollege de Hoge Raad. Er is geen gezagsverhouding tussen de Procureur-Generaal en de Hoge Raad. Dat komt ook tot uitdrukking in het woordje ‘bij’. Het parket bij de Hoge Raad behoort niet tot het Openbaar Ministerie en is onafhankelijk ten opzichte van de Minister van Justitie en Veiligheid.