Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling voor ‘riviermoord Suriname’ kan in stand blijven

10 januari 2023

De veroordeling van een man wegens onder meer de moord op zijn partner in Paramaribo op 26 juni 2015, poging tot oplichting van een verzekeringsmaatschappij en fraude kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De zaak staat in de media ook wel bekend als de Surinameriviermoord. Een Nederlandse vrouw was op vakantie in Suriname. Haar vriend was daar al. Op 29 juni 2015 werd haar levenloze lichaam in de Surinamerivier in Paramaribo aangetroffen. De man wordt ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij haar dood.

Het gerechtshof veroordeelde de verdachte voor onder meer moord tot een gevangenisstraf van twintig jaar. De verdachte stelde van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewezenverklaring van moord, van de poging tot oplichting van een verzekeringsmaatschappij en van het opzettelijk niet naar waarheid verstrekken van gegevens aan de verzekeringsmaatschappij. Ook wordt geklaagd over de afwijzing van getuigenverzoeken en de schending van de redelijke termijn in de cassatieprocedure.

Advies AG

De AG is van mening dat de meeste van deze cassatieklachten falen. De bewijsconstructie van het hof voor de moord komt erop neer dat de verdachte de laatste is geweest die het slachtoffer bij de rivier in leven heeft gezien en dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte het slachtoffer met een vooropgezet plan om het leven heeft gebracht. Er zijn geen aanwijzingen voor zelfmoord en het alternatieve scenario van de verdachte waarin haar dood een noodlottig ongeval betrof (het slachtoffer was dronken, werd onwel en is vanaf de pier in het water gevallen) heeft het hof als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Het hof heeft de financiële motieven van de verdachte en de aard van zijn relatie met het slachtoffer en met andere vrouwen bij het bewijs betrokken. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op het gedrag van de verdachte kort voor en na het overlijden, zoals zijn omgang met andere vrouwen, de wijze van het afsluiten en het vervolgens proberen te innen van de levensverzekering, het verzwijgen van de dood van de vrouw aan bepaalde personen en het beïnvloeden van een getuige. Ook heeft een getuige, een zakelijke relatie, verklaard dat de verdachte had gezegd “dat zij er straks niet meer is”. Verder heeft het hof vastgesteld dat de verdachte op verschillende onderdelen wisselend, tegenstrijdig en aantoonbaar onjuist heeft verklaard. Het hof acht daarom diverse verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig. De AG vindt dan ook dat het hof in dit geval heeft kunnen oordelen dat sprake is geweest van moord. Ook een aantal andere cassatieklachten slagen in zijn visie niet.

De cassatieklacht dat het hof het strafdossier te laat aan de Hoge Raad heeft toegezonden en dat daarmee de behandeltermijn in cassatie is overschreden, slaagt volgens de AG wel. In verband met de langere duur van de procedure moet de opgelegde gevangenisstraf wat de AG betreft volgens de gebruikelijke maatstaf worden verminderd.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 21 februari 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:14