Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling tot 30 jaar celstraf wegens onder meer moord en drie pogingen tot moord in Amsterdam-Zuidoost kan in stand blijven

11 juli 2023

De veroordeling wegens onder meer moord op een 19-jarige man en drie pogingen tot moord op 2 mei 2018 in de Krootstraat en de Krombekstraat in Amsterdam-Zuidoost kan in stand blijven. Dat geldt ook voor de opgelegde gevangenisstraf van 30 jaar. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Paridaens de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.

De zaak

Op 2 mei 2018 vonden kort na elkaar drie schietincidenten plaats in de (omgeving van de) Krootstraat in Amsterdam-Zuidoost. Hierbij werd een 19-jarige man dodelijk getroffen en raakte een andere man zwaargewond. De schietincidenten hielden verband met een gestolen busje (een Mercedes Vito) met daarin een verborgen ruimte met cocaïne. De Mercedes Vito was eind april 2018 bij de politie als gestolen opgegeven. Op 2 mei 's avonds zag een betrokkene de Vito rijden, die de verdachte en een ander telefonisch waarschuwde om de bus terug te pakken. De verdachte ging naar de opgegeven plaats. De bestuurder van de Vito was de 19-jarige man, die de bestelbus als onderkomen gebruikte. Niet is gebleken dat hij wist van de verborgen ruimte of de daarin aanwezige cocaïne. Bij aankomst heeft de verdachte met een vuurwapen geschoten op de 19-jarige bestuurder en op een andere man die de Vito in een andere auto, een Renault, vergezelde. De bestuurder van de Vito overleed ter plaatse en de man in de Renault werd met zware verwondingen naar het ziekenhuis gebracht. Kort vóór deze schietpartij schoot de verdachte op een jong stel in een Toyota, dat bij toeval in de buurt reed van de gestolen bestelbus.

De rechtbank veroordeelde de verdachte wegens onder meer doodslag en drie pogingen doodslag tot twintig jaar gevangenisstraf. Het gerechtshof was van oordeel dat de verdachte niet alleen opzettelijk maar ook met voorbedachte raad had gehandeld en kwam tot een zwaardere bewezenverklaring, moord en drie pogingen tot moord, en legde 30 jaar gevangenisstraf op.

De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachten vragen de Hoge Raad de uitspraak te vernietigen. Er zijn in de zaak meerdere cassatieklachten ingediend waaronder een klacht tegen de afwijzing van het verzoek om een getuige te horen. In het bijzonder wordt het oordeel van het hof bestreden dat de getuige niet als een belastende getuige moet worden beschouwd. Ook wordt onder meer geklaagd over de motivering van het hof van de bewezenverklaring van de ‘voorbedachte raad’ bij de moord en de pogingen tot moord.

Advies AG

De AG is van mening dat de cassatieklachten niet slagen.

Afwijzing getuigenverzoek
Het hof heeft de afwijzing van het getuigenverzoek tijdens een regiezitting gemotiveerd en geoordeeld dat (de onderbouwing van) het verzoek om de betreffende getuige te horen geen betrekking had op – kort gezegd – een belastende getuige in de zin van de zogenoemde Keskin-jurisprudentie. Deze beslissing vindt de AG niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd.

Voorbedachte raad
De verdediging klaagt verder onder meer over de vaststelling van het hof dat de verdachte na aankomst op de plek van de schietincidenten ‘vrijwel onmiddellijk’ is gaan schieten. Dit zou niet te rijmen zijn met ‘voorbedachte raad’. Verder zou alles zich hebben afgespeeld in een tijdsbestek van tien minuten; ook dat tijdsbestek zou te kort zijn om te kunnen spreken van voorbedachte raad.

De AG stelt in haar advies allereerst vast dat de vaste rechtspraak over de betekenis en het bewijs van voorbedachte raad door het hof op juridisch juiste wijze is weergegeven in zijn uitspraak. Daarnaast is zij van mening dat het hof in deze zaak ook op juiste wijze toepassing heeft gegeven aan die jurisprudentie. Het hof heeft namelijk vastgesteld dat tussen de verdachte en een ander op 28 april 2018, dus een aantal dagen voor het schietincident, is overlegd naar aanleiding van wat de verdachte en die ander hadden aangezien voor een ‘rip’ van de Mercedes Vito. Dit gegeven, samen met de verklaring van die ander dat het ‘heel logisch’ was om de verdachte te bellen zodra hij de auto had gelokaliseerd, duidde er volgens het hof op dat de actie voor de verdachte niet als een verrassing kwam of in een opwelling gebeurde. Uit deze overwegingen volgt dat het plan er volgens het hof al ruim voor het schietincident was. De AG ziet daarom niet in waarom de vaststelling van het hof dat de verdachte na aankomst op de plek van de schietincidenten ‘vrijwel onmiddellijk’ is gaan schieten, niet zou samengaan met het oordeel dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Juist wanneer er vooraf een plan is, is het voorstelbaar dat op de afgesproken locatie onmiddellijk tot actie wordt overgegaan. De cassatieklacht kan daarom volgens de AG niet slagen.

Ook de andere cassatieklachten slagen volgens de AG niet. De AG adviseert de Hoge Raad dan ook de veroordeling en de opgelegde gevangenisstraf van 30 jaar in stand te laten.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 3 oktober 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:678