Veroordeling wegens moord op moeder blijft in stand

20 juni 2023

De veroordeling van een man wegens de moord op zijn 79-jarige moeder uit Delft op 23 september 2018 en het verbergen van haar lichaam blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

De man heeft op 23 september 2018 zijn moeder in zijn auto om het leven gebracht nadat hij samen met haar een bezoek had gebracht aan het verpleeghuis waar haar partner verbleef. De vrouw werd na een zoektocht van ruim een maand op 31 oktober 2018 gevonden in een ondiep graf in een bos bij Heinenoord. De zoon legde kort daarna een bekentenis af. Gokschulden en het terugvragen van een groot geldbedrag door de moeder zouden ten grondslag hebben gelegen aan het plegen van de moord. Het gerechtshof legde een gevangenisstraf op van elf jaar en twee maanden en tbs met dwangverpleging.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vroeg de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Er is onder meer een cassatieklacht ingediend over de door het hof bewezenverklaarde ‘voorbedachte raad’. Het hof zou niet hebben gemotiveerd waarom geen sprake is van de door de raadsman van de verdachte ter terechtzitting aangevoerde contra-indicaties voor het aannemen van voorbedachte raad.

Advies AG

De AG adviseerde de Hoge Raad op 9 mei 2023 de veroordeling in stand te laten.

Oordeel Hoge Raad

Voor een bewezenverklaring van ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Dit betekent dat de verdachte de gelegenheid moet hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte al vaker had nagedacht over de mogelijke oplossingen voor zijn financiële probleem, waarbij één van deze oplossingen het om het leven brengen van zijn moeder was. Verder heeft het hof vastgesteld dat de verdachte in de hal van het verpleeghuis de uiteindelijke beslissing heeft genomen om zijn moeder van het leven te beroven. Tussen dit besluit en de uitvoering daarvan in de auto op de parkeerplaats is enige tijd verstreken, mede omdat de verdachte heeft getreuzeld tot er geen mensen meer in de buurt waren, en dat de verdachte die tussentijd heeft gebruikt om verder na te denken over het moment en de manier waarop het volgens hem zou moeten gebeuren. Uiteindelijk heeft de verdachte in zijn auto de keuze gemaakt om haar te wurgen met behulp van een tie-wrap. De Hoge Raad is van oordeel dat het hof in dit geval heeft kunnen oordelen dat sprake is geweest van het handelen met voorbedachte raad en het hof heeft dit ook voldoende gemotiveerd. Dat de vaststellingen van het hof ook inhouden dat de verdachte pas op het laatste moment heeft gekozen tussen de verschillende manieren waarop hij zijn voornemen om zijn moeder te wurgen kon uitvoeren, vindt de Hoge Raad voor de begrijpelijkheid van dit oordeel niet relevant.

Met het oordeel van de Hoge Raad is de veroordeling wegens moord definitief. Vanwege de duur van de procedure wordt de opgelegde gevangenisstraf elf jaar. De door het hof opgelegde tbs-maatregel blijft ongewijzigd in stand.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2023:943