Vordering cassatie in het belang der wet over mogelijkheid toetsing door kinderrechter van perspectiefbesluit in de jeugdbescherming
Kan het perspectiefbesluit van een gecertificeerde instelling (GI) in de jeugdbescherming ter toetsing aan de kinderrechter worden voorgelegd? Volgens advocaat-generaal (AG) Lückers moet die vraag bevestigend worden beantwoord. Dat staat in een vordering tot cassatie in het belang der wet die vandaag is ingediend.
Achtergrond
Wanneer een kind in het kader van een ondertoezichtstelling (ots) door de kinderrechter uit huis is geplaatst en het niet in het belang van het kind is om hem weer thuis te laten wonen, kan de GI – als verantwoordelijke voor de uitvoering van de maatregel van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing – het besluit nemen dat terugplaatsing bij de ouders niet meer aan de orde is en dat het perspectief van het kind elders ligt. Dit besluit heet een perspectiefbesluit.
Het perspectiefbesluit van een GI is vooral een intern proces dat doorgaans multidisciplinair wordt genomen. Hierbij zijn jeugdbeschermers, een gedragswetenschapper, de teamleider, een jurist en een vertrouwensarts betrokken. Ouders en kind worden soms wel, maar soms ook onvoldoende betrokken of gehoord bij de besluitvorming rond het perspectiefbesluit.
Als het perspectief volgens de GI niet meer bij de ouder(s) ligt, heeft dit grote gevolgen voor de ouders en het kind. Vaak worden omgangsmomenten afgebouwd waardoor ze elkaar minder vaak zien. Ook verandert de hulpverlening. Die richt zich dan niet meer op thuisplaatsing maar op het invullen van de rol van ouder op afstand.
Het is de vraag of ouder(s) en kind iets kunnen iets doen tegen dit perspectiefbesluit. Het perspectiefbesluit wordt pas besproken bij de kinderrechter op een zitting over de verlenging machtiging uithuisplaatsing of de gezagsbeëindiging. Het kan (soms) lang duren voordat deze zitting plaatsvindt.
Zonder rechterlijke toets van het perspectiefbesluit bestaat het gevaar dat dit leidt tot een situatie waarbij terugkeer van het kind niet meer in zijn belang is en gelet op het tijdsverloop de vroegere situatie niet meer hersteld kan worden. In de rechtspraak is verdeeldheid over de vraag of het perspectiefbesluit in het kader van een geschillenregeling in het Burgerlijk Wetboek (eerder) aan de rechter kan worden voorgelegd. In het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid heeft de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad naar aanleiding van een dergelijke beslissing van het Hof Arnhem-Leeuwarden een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld.
Opvatting AG
De behandelend AG is van mening dat het perspectiefbesluit van de GI een geschil betreft over de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De artikelen 6 (het recht op een eerlijk proces) en 8 (het recht op eerbiediging van familie- en gezinsleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) brengen met zich mee dat het perspectiefbesluit via de geschillenregeling in het Burgerlijk Wetboek door een rechter kan worden getoetst. Dit geldt ook als een perspectiefbesluit niet binnen afzienbare tijd gevolgd wordt door een verzoek verlenging uithuisplaatsing dan wel een verzoek gezagsbeëindiging. Dit biedt de ouder(s) dan enige rechtsbescherming om tegen het perspectiefbesluit en de gevolgen daarvan op te komen. Bovendien, zo vindt de AG, kan de kinderrechter via de geschillenregeling in het Burgerlijk Wetboek een genomen perspectiefbesluit en de gevolgen voor de hulpverlening en contactmomenten met de ouder(s) bijstellen. De kinderrechter loopt daarmee volgens de AG niet vooruit op een toekomstige beslissing over een gezagsbeëindiging omdat het verzoek tot gezagsbeëindiging naar de actuele situatie getoetst moeten worden en de rechter dan weer alle rechten en belangen moet afwegen.
De rechtsbescherming is beperkt omdat hoger beroep en cassatie van een beslissing van de kinderrechter over het perspectiefbesluit wettelijk is uitgesloten. Volgens de AG is de enige mogelijkheid om van het perspectiefbesluit in hoger beroep te komen als er in het besluit beperkingen worden aangebracht in de contacten tussen ouder en kind. Dit is dan een schriftelijke aanwijzing in de zin van de wet waarvan wel hoger beroep en cassatie mogelijk is. Het besluit kan dan in ieder geval op dat punt ook in hoger beroep en in cassatie worden getoetst. Het is verder aan de wetgever, zo vindt de AG, om een oplossing aan te dragen voor de vraag of hoger beroep mogelijk is van de geschillenregeling waarin een perspectiefbesluit is getoetst.
Uitspraak Hoge Raad
Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
Wat is cassatie in het belang der wet?
Het belang van de cassatierechtspraak is niet alleen te vinden in de controle op de juiste toepassing van het recht in een zaak, maar ook in de vorming van nieuw recht. Wordt in een bepaalde zaak geen cassatieberoep ingesteld of is cassatie niet mogelijk, dan kan de Hoge Raad niet zelf oordelen over in die zaak door rechtbank of gerechtshof beoordeelde rechtsvragen. Toch kan in het algemeen belang beantwoording van een rechtsvraag door de Hoge Raad wenselijk zijn. In dat geval biedt de wet aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad de mogelijkheid cassatie in het belang der wet in te stellen. Cassatie in het belang der wet heeft geen rechtsgevolgen voor de betrokken partijen.