Advies AG aan Hoge Raad: moordzaak Enschede moet opnieuw worden behandeld

23 mei 2023

De zaak tegen de verdachte van de moord op een man in Enschede op 26 januari 2018 moet opnieuw worden behandeld. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) in buitengewone dienst Vegter de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

Op 26 januari 2018 werd een man in zijn stilstaande auto in Enschede doodgeschoten. De verdachte had afgesproken voor € 100,- drugs te kopen. Nadat het slachtoffer ter aflevering van de drugs was verschenen, heeft verdachte op hem geschoten. Verdachte erkent dat ook. De verdachte was eerder naarstig op zoek naar (geld voor) drugs geweest. Hij kreeg echter telkens nul op het rekest. Verdachte verkeerde die avond/nacht in gezelschap van zijn toenmalige vriendin en inmiddels gewezen medeverdachte.

Het gerechtshof veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van dertien jaar wegens moord. De verdachte stelde van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Hij klaagt onder meer over de beslissing van het hof om de getuigenverklaring van de toenmalige vriendin van verdachte voor het bewijs te gebruiken, terwijl de verdediging geen gelegenheid heeft gehad haar te horen.

Advies AG

De voormalige vriendin van de verdachte heeft bij de politie als getuige belastende verklaringen afgelegd. Na de veroordeling door de rechtbank is de proceshouding van verdachte gewijzigd en heeft hij een gedeeltelijke bekennende verklaring afgelegd. Daarna heeft het hof in de hoger beroep-procedure bij tussenarrest beslist dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft het hof het onderzoek heropend onder meer om de voormalige vriendin van de verdachte door de raadsheer-commissaris te laten horen in aanwezigheid van de verdediging van de verdachte. Dat is niet gelukt omdat de getuige niet te traceren was. De verdediging heeft bij de inhoudelijke behandeling van de zaak op de zitting in hoger beroep geen afstand gedaan van het horen van de getuige en verzocht haar te horen indien de verklaring voor het bewijs (van voorbedachte raad) zou worden gebruikt. Het hof oordeelde de mogelijkheid om de getuige binnen een aanvaardbare termijn te horen onaannemelijk en heeft het getuigenverzoek afgewezen. Het hof veroordeelde de verdachte wegens moord; bij de bewijsoverwegingen van het hof over de voorbedachte raad spelen de verklaringen van de getuige een prominente rol.

De AG is van mening dat met het niet kunnen horen van deze getuige de verdediging haar ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen terwijl deze getuige al in het vooronderzoek belastend heeft verklaard. Daarmee is het recht op een eerlijk proces voor verdachte niet gewaarborgd. De beslissende betekenis die het hof aan de getuigenverklaringen heeft gegeven moet leiden tot de slotsom dat de bewezenverklaring niet toereikend is gemotiveerd omdat een verdere motivering van andere voor de voorbedachte raad relevante elementen ontbreekt. Ook heeft het hof niet onder ogen gezien of er compenserende factoren voor het niet horen van deze getuige aanwezig zijn.

De AG adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 4 juli 2023.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:510