Advies AG aan Hoge Raad in prejudiciële zaken over tekst op bestelknop bij online bestellen

28 november 2023

Zaken betreffen de bestelknop ‘bestelling plaatsen’ van bol.com en de bestelknop ‘schrijf je nu in’ van een onderwijsgroep

Wanneer blijkt uit de tekst op de bestelknop van een webwinkel voldoende duidelijk dat de consument een betalingsverplichting aangaat? En als dat niet het geval is, wat zijn dan de (rechts)gevolgen? Naar aanleiding van deze prejudiciële vragen die een kantonrechter in twee verschillende zaken aan de Hoge Raad heeft gesteld, heeft advocaat-generaal (AG) Drijber vandaag zijn advies aan de Hoge Raad uitgebracht. Beide zaken hebben een groot praktisch belang, zowel voor het online handelsverkeer als voor de gerechtelijke incassopraktijk.

Achtergrond

De zogenoemde bestelknopbepaling is opgenomen in de Europese Richtlijn consumentenrechten en is omgezet in het Burgerlijk Wetboek. Als een consument online een overeenkomst sluit door op de bestelknop te klikken, moet uit de tekst op die knop op niet voor misverstand vatbare wijze blijken dat hij daardoor een betalingsverplichting aangaat. Het Europese Hof van Justitie heeft aan deze informatieplicht een strikte uitleg gegeven. Dit heeft geleid tot een groot aantal zaken waarin Nederlandse kantonrechters in incassoprocedures hebben onderzocht of de gebruikte bestelknop bij een online bestelling voldoet aan deze eis. De uitspraken van de kantonrechters lopen uiteen. De kantonrechter in Rotterdam heeft daarin aanleiding gezien om in twee zaken prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad.

Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is verbonden aan een aantal voorwaarden: zo moet een antwoord op deze vraag of vragen nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de betreffende zaak en moet(en) dezelfde vraag of vragen bovendien aan de orde zijn in een groot aantal samenhangende zaken.

Advies AG in zaak bol.com

In deze zaak gaat het om het volgende. Een consument heeft op de website van bol.com een aantal artikelen besteld. Zij heeft de bestellingen afgerond door op een knop te klikken met daarop de tekst ‘bestelling plaatsen’. Er is gekozen om achteraf te betalen. De consument heeft vervolgens niet betaald. Zij is door bol.com gedagvaard.

De eerste prejudiciële vraag van de kantonrechter is of de tekst ‘bestelling plaatsen’ op de bestelknop van bol.com voldoet aan de wettelijke vereisten. Volgens de AG moet die vraag worden beantwoord op basis van de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Volgens die rechtspraak komt het uitsluitend aan op de tekst op de bestelknop zelf, en niet op informatie die is verstrekt in het voorafgaande bestelproces. De tekst op de knop moet ondubbelzinnig zijn en noodzakelijkwijs een verband oproepen met het ontstaan van een betalingsverplichting. Of dat zo is, moet worden bepaald aan de hand van het spraakgebruik en de verwachting van de gemiddelde consument. De AG is van mening dat zowel in het spraakgebruik als door de gemiddelde consument noodzakelijkerwijs een verband wordt gelegd tussen het plaatsen van een online bestelling en de verplichting om voor de bestelde artikelen te betalen. Een bestelknop met de tekst ‘bestelling plaatsen’ voldoet volgens de AG dan ook aan de wettelijke informatieplicht.

De tweede prejudiciële vraag gaat uit van de situatie dat de tekst op een bestelknop niet voldoende ondubbelzinnig is en daarmee niet voldoet aan de wettelijke informatieplicht. De kantonrechter vraagt aan de Hoge Raad wat de rechter dan moet doen. De sanctie op het niet naleven van de informatieplicht met betrekking tot de bestelknop is dat de overeenkomst vernietigbaar is, óók in verstekzaken. De AG is van mening dat het daarbij moet gaan om volledige vernietiging van de overeenkomst. Het betreft namelijk een precontractuele informatieplicht die relevant is voor het aangaan van de overeenkomst en die niet slechts ziet op een bepaling in de overeenkomst. Bij een gedeeltelijke vernietiging in de vorm van een prijsvermindering zou de consument volgens de AG gebonden blijven aan de overeenkomst, terwijl anderzijds een eenzijdige prijsvermindering onevenredig kan uitpakken voor de handelaar. Daarom is volgens de AG een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst geen passende sanctie voor het niet naleven van de wettelijke informatieplicht met betrekking tot de tekst op de bestelknop.

Advies AG in zaak onderwijsgroep

In de andere zaak gaat het om het volgende. Een bedrijf biedt een opleiding voor doktersassistent aan. De consument had zich daarvoor ingeschreven via internet en daarvoor de bestelknop ‘schrijf je nu in’ gebruikt. Op enig moment is zij gestopt met het volgen van het onderwijs en heeft zij de termijnbetalingen stopgezet. Het bedrijf vordert via de kantonrechter het resterende leergeld, de consument voert verweer.

De kantonrechter heeft bepaald dat deze bestelknop niet voldoet aan de wettelijke informatieplicht. Volledige vernietiging van de overeenkomst is volgens haar de juiste sanctie. De onderwijsgroep heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat ook als de overeenkomst zou moeten worden vernietigd, de consument een waardevergoeding zou zijn verschuldigd voor de gehele opleiding en het studiemateriaal. Daarop heeft de kantonrechter prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Deze vragen zien op de rechtsgevolgen van een volledige vernietiging van de overeenkomst.

De AG zet in zijn conclusie uiteen welke rechtsgevolgen wettelijk mogelijk zijn. De AG komt tot de conclusie dat een handelaar ná vernietiging van een overeenkomst wegens het niet voldoen aan de informatieplicht, recht kán hebben op een waardevergoeding van de consument. Of een handelaar ook daadwerkelijk recht heeft op een dergelijke vergoeding hangt af van de omstandigheden van het geval. Dat moet de feitenrechter beoordelen.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet in beide zaken.

Het advies, een zogenoemde conclusie, van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:1082

ECLI:NL:PHR:2023:1083