Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling boer uit Zutphen wegens bedreigingen in stand laten

21 november 2023

De veroordeling van een boer uit Zutphen voor twee bedreigingen in november 2019 en in januari 2020 kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

De bedreigingen speelden zich af tegen de achtergrond van een (langlopend) conflict tussen de verdachte en de gemeente over (de openbaarheid van) het pad gelegen aan het melkveebedrijf van de verdachte. Volgens het hof heeft verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan bedreiging, door met enige snelheid met een tractor op voorbijgangers die gebruik maakten van het pad toe te rijden en één keer daarbij ook nog eens te zeggen “lk rijd je plat" en "De volgende keer lopen jullie om, anders rijd ik jullie hartstikke plat”. Het hof legde een gevangenisstraf op van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk. De verdachte stelde tegen deze beslissing beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de vermelding van een onjuiste pleegplaats in de tenlastelegging (de strafbare feiten zouden zich niet op de in de tenlastelegging opgenomen openbare weg Kerkpad hebben voorgedaan maar op het erf van de boer) en dat het hof heeft nagelaten te reageren op een alternatief scenarioverweer (de zoon van de verdachte in plaats van de verdachte zou de tractor hebben bestuurd). Verder wordt geklaagd dat het hof op, volgens de verdediging, onbegrijpelijke gronden tot een zwaardere straf is gekomen dan de straf van de politierechter.

Advies AG

De AG is van mening dat de cassatieklachten niet slagen. Uit het bewijs kan volgens hem worden afgeleid dat de twee tenlastegelegde feiten zich (ook) hebben afgespeeld op het Kerkpad en dat het Kerkpad een openbare weg is. Daarbij komt dat feiten of omstandigheden van algemene bekendheid geen bewijs behoeven. Ten aanzien van het alternatieve scenario vindt de stelling van de advocaat volgens de AG weerlegging in het door het hof gebruikte bewijs, te weten de aangifte en twee getuigenverklaringen die overeenkomen met de inhoud van de aangifte. Volgens de AG volgt uit dit bewijs genoegzaam dat degene die de bewuste tractor bestuurde de verdachte was en niet zijn zoon. Daarmee is ook het door de verdediging benoemde alternatieve scenario verworpen. Ten aanzien van de hogere straf in hoger beroep vindt de opvatting van de advocaat dat het hof in gebreke is gebleven door op de zitting de mogelijkheid van een op te leggen gevangenisstraf niet aan de orde te stellen, geen steun in het recht. Het hof heeft ook, in tegenstelling tot het standpunt van de verdediging, meegewogen dat de verdachte first offender was. Dat er geen gevaar voor herhaling is en er negatieve media-aandacht is geweest, zijn voor het hof echter geen strafbepalende en dus ook geen strafmatigende factoren gebleken. Volgens de AG heeft het hof op toereikende en ook begrijpelijke wijze gemotiveerd waarom het tot een hogere straf is gekomen. De AG vindt dan ook dat de veroordeling en de opgelegde straf in stand kunnen blijven.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 16 januari 2024.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2023:1007