Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens ‘Utrechtse vergismoord’ in stand laten

21 november 2023

De veroordeling van een man wegens de liquidatie van een man in Utrecht begin januari 2017 en het voorbereiden van de liquidatie van een andere man, een vriend en flatgenoot van het slachtoffer, twee dagen later, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

In de nacht van 12 januari 2017 werd het slachtoffer in de Utrechtse wijk Overvecht doodgeschoten in het portiek van zijn flatwoning. Snel daarna is de gestolen vluchtauto in dezelfde wijk in brand gestoken en zijn de wapens langs de vluchtroute in het water gegooid. Het slachtoffer van de moord bleek echter niet het beoogde doelwit van de twee Amsterdamse schutters. Uit ontsleutelde PGP-berichten blijkt dat dit een flatgenoot van het slachtoffer was. Ook bleek dat de moord op de flatgenoot, met medewerking van de eerdere twee schutters, nog steeds werd voorbereid. De flatgenoot heeft op 14 februari 2017 melding gemaakt van een auto bij zijn woonadres, die er met hoge snelheid vandoor ging toen de politie kwam. Na een crash op de A1 zijn de twee mannen die in de auto zaten, aangehouden.

Rechtbank en hof

Eerder veroordeelde de rechtbank beide schutters tot gevangenisstraffen van 26 jaar. Twee andere mannen, die betrokken waren bij de voorbereiding van de liquidatie van de flatgenoot, werden door de rechtbank veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en zeven jaar gevangenisstraf. Alle vier verdachten hebben hoger beroep ingesteld, drie van hen trokken het beroep later in. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte die het hoger beroep doorzette en die een van de vermeende schutters was, tot een gevangenisstraf van 21 jaar. Hij stelde van die veroordeling beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewezenverklaring van de ‘vergismoord’, het bewezenverklaarde medeplegen van de voorbereiding van de tweede liquidatie en de overschrijding van de redelijke termijn.

Advies AG

Ten aanzien van de bewezenverklaring is onder meer geklaagd over een door het hof voor het bewijs gebruikte getuigenverklaring en resultaten van DNA-onderzoek en over het oordeel van het hof dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Deze klachten slagen volgens de AG niet. Hij is dan ook van mening dat het hof in dit geval heeft kunnen komen tot een bewezenverklaring van medeplegen van moord en voorbereiding van moord. De AG adviseert de Hoge Raad dan ook de veroordeling in stand te laten.

De cassatieklacht dat het hof het strafdossier te laat aan de Hoge Raad heeft toegezonden en dat daarmee de behandeltermijn in cassatie is overschreden, slaagt volgens de AG wel. In verband met de langere duur van de procedure moet de opgelegde gevangenisstraf wat de AG betreft volgens de gebruikelijke maatstaf worden verminderd.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 16 januari 2024.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl