Hoge Raad: herziening in stalkingzaak
De herzieningsaanvraag in de zaak tegen een man die onherroepelijk is veroordeeld voor onder meer belaging (ook wel ‘stalking’), wordt toegewezen. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Dit betekent dat deze zaak opnieuw zal worden behandeld door de strafrechter.
De zaak
Op 5 maart 2019 is de aanvrager van de herziening door de rechtbank veroordeeld wegens (samengevat) stalking, bedreiging en belediging door in 2017 veelvuldig sms- en Facebookberichten te verzenden aan een vrouw. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Verder kreeg de aanvrager onder meer een contact- en locatieverbod en moest hij de vrouw een schadevergoeding betalen.
Nadere ontwikkelingen na de onherroepelijke veroordeling
In de periode van 13 januari 2020 tot en met 15 juni 2021 heeft de vrouw opnieuw meerdere aangiften gedaan tegen de aanvrager wegens stalking en bedreiging. Dat deed zij voor het laatst in mei 2021. Enkele weken later heeft zij ook het programma ‘Zeeman Confronteert: Stalkers’ benaderd. Het politieonderzoek dat toen werd ingesteld leidde tot het vermoeden dat de vrouw door onder meer gebruik te maken van ‘spoofing’ (het verzenden van berichten op naam van een ander) de belaging zelf in scène had gezet en dus valse aangiften had gedaan. Zij heeft vervolgens bekend dat meerdere meldingen en aangiften in de jaren 2020 en 2021 vals waren.
Naar aanleiding van deze opsporingsresultaten, die zagen op een latere periode dan de bewezen verklaarde periode in de strafzaak, is nader onderzoek verricht naar de onderzoeksgegevens in het procesdossier in de strafzaak. Op basis van resultaten daarvan heeft het Openbaar Ministerie besloten de vrouw te vervolgen. Zij wordt er onder meer van verdacht valse aangiften te hebben gedaan en persoonsgegevens van de aanvrager te hebben misbruikt.
Herzieningsprocedure
Namens de aanvrager is op basis van het nader onderzoek van de politie een herzieningsaanvraag ingediend bij de Hoge Raad.
Advies procureur-generaal (PG)
De PG adviseerde op 17 oktober jl. de herzieningsaanvraag gegrond te verklaren. In het advies besprak de PG de veroordeling van de aanvrager, het bewijs dat destijds is gebruikt en de resultaten van het nader onderzoek die uitmondden in het bekend worden van een aantal nieuwe gegevens in relatie tot de strafzaak tegen de aanvrager (zogenoemde nova).
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad is van oordeel dat de herzieningsaanvraag gegrond moet worden verklaard op de gronden die de PG in zijn advies aan de Hoge Raad heeft uiteengezet. Dat wil zeggen dat volgens de Hoge Raad het ernstig vermoeden bestaat dat de rechtbank, als deze bekend zou zijn geweest met de nieuwe gegevens, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad verwijst de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch om opnieuw te worden berecht en afgedaan.
Algemene informatie
Herziening in het voordeel van de veroordeelde is alleen mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven, een zogenoemd novum (meervoud: nova), bekend wordt dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen.