Hoge Raad: oordeel hof dat Deliveroo gebonden is aan cao en pensioenpremies moet afdragen voor bezorgers blijft in stand
De twee beslissingen van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021, dat Deliveroo valt onder de algemeen verbindend verklaarde cao voor het Beroepsgoederenvervoer en de verhuur van mobiele kranen, en dat Deliveroo verplicht aangesloten is bij het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De zaken
Deliveroo onderhoudt een digitaal platform waarop restaurants maaltijden aanbieden die consumenten via dat platform kunnen bestellen. Sinds september 2015 bood Deliveroo in Nederland een bezorgservice. Deliveroo zorgde er dan voor dat de bestelde maaltijd per fiets bij de consument werd bezorgd. Deliveroo heeft haar werkzaamheden in Nederland per 30 november 2022 beëindigd.
In een procedure over de vraag of Deliveroobezorgers een arbeidsovereenkomst hadden heeft de Hoge Raad eerder al uitspraak gedaan. De Hoge Raad liet in die uitspraak de beslissing van het hof in stand dat de Deliveroobezorgers een arbeidsovereenkomst hadden. In de twee zaken waarover de Hoge Raad vandaag heeft geoordeeld, gaat het om de vraag of Deliveroo gebonden is aan de cao Beroepsgoederenvervoer, en of Deliveroo valt onder het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg.
Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof oordeelde dat de kernactiviteit van Deliveroo het bezorgen van maaltijden is, en dat dit moet worden gekwalificeerd als ‘het tegen betaling vervoeren van goederen over de weg’ in de zin van het verplichtstellingsbesluit. Daarbij speelt een rol dat Deliveroo veel minder kantoorpersoneel heeft dan bezorgers, dat een belangrijk deel van de bedrijfskosten van Deliveroo samenhangt met de bezorgactiviteit en dat de afspraken met de aangesloten restaurants in het merendeel van de gevallen een commissie omvatten voor het bezorgen van de maaltijden. In de overeenkomst met de bezorgers is opgenomen dat zij zich hoofdzakelijk bezighouden met het bezorgen – en daarmee vervoeren – van maaltijden. Volgens het hof maakt het niet uit of het vervoeren met een auto, scooter of (bak)fiets gebeurt. Dat Deliveroo zich ‘in hoofdzaak’ bezighoudt met het bezorgen van maaltijden maakt dat Deliveroo valt onder de verplichtstelling van het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg. Ook oordeelde het hof dat Deliveroo valt onder de cao Beroepsgoederenvervoer: het bezorgen van maaltijden geldt als het ‘tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg’, zoals omschreven in de cao. Dat fietskoeriers een relatief nieuw fenomeen zijn, maakt dit niet anders.
Deliveroo stelde van deze beslissingen beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatieklachten
Deliveroo vroeg de Hoge Raad de uitspraken van het hof te vernietigen. De cassatieklachten in de pensioenkwestie waren onder meer gericht tegen de uitleg door het hof van de zinsnede ‘vervoer van goederen over de weg’ in het verplichtstellingsbesluit en het daarin opgenomen ‘hoofdzakelijkheidsvereiste’. Daarnaast betoogde Deliveroo dat het hof heeft miskend dat het verplichtstellingsbesluit onverbindend is. In de cao-kwestie wordt geklaagd dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat Deliveroo onder de werkingssfeer van de cao Beroepsgoederenvervoer valt. Ook stelt Deliveroo dat het hof ten onrechte is voorbijgegaan aan haar betoog dat de besluiten waarin de cao algemeen verbindend zijn verklaard, onverbindend zijn.
Advies advocaat-generaal (AG)
AG De Bock adviseerde de Hoge Raad op 24 februari 2023 de uitspraak van het hof in stand te laten omdat naar haar mening de cassatieklachten niet slagen.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad is net als de AG van oordeel dat de cassatieklachten niet opgaan.
In de zaak van Deliveroo tegen het bedrijfstakpensioenfonds is de Hoge Raad van oordeel dat het bezorgen van maaltijden per fiets valt onder de omschrijving ‘vervoer van goederen over de weg’ in het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg. Uit de omschrijving blijkt niet dat het vervoeren met een bepaald (type) voertuig moet plaatsvinden om onder die omschrijving te vallen. Ook brengt de taalkundige betekenis van het begrip ‘vervoeren’ niet mee dat daarvoor een bepaald type vervoersmiddel is aangewezen. De argumenten die Deliveroo heeft aangevoerd kunnen volgens de Hoge Raad niet tot een andere uitleg leiden.
Deliveroo klaagde dat het hof niet was ingegaan op haar betoog dat als het verplichtstellingsbesluit zo wordt uitgelegd dat haar activiteiten daaronder vallen, dit besluit onverbindend is. De bij de totstandkoming van het besluit vereiste representativiteit van werkgevers zou in dat geval hebben ontbroken. De Hoge Raad oordeelt dat Deliveroo geen belang heeft bij deze klacht. Ook indien achteraf bezien de wettelijk vereiste representativiteit bij de totstandkoming van het verplichtstellingsbesluit zou hebben ontbroken, betekent dit in het stelsel van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 niet dat het verplichtstellingsbesluit jegens Deliveroo buiten toepassing moet blijven.
Ook de cassatieklachten ín de cao-zaak van Deliveroo tegen FNV slagen niet. De Hoge Raad heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging van de uitspraak van het hof kunnen leiden en het niet nodig is om antwoord te geven op belangrijke vragen voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.
De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat de uitspraken van rechtbank en hof nu definitief zijn. Volgens deze uitspraken moet Deliveroo onder meer met terugwerkende kracht vanaf 2015 de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao Beroepsgoederenvervoer toepassen op haar werknemers. Ook moet Deliveroo voor haar werknemers alsnog pensioenpremies afdragen aan het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg.