Publicatie oud arrest uit 1993: Schadevergoeding bij onjuiste belastingaanslagen
Kan een onrechtmatige daad ook worden toegerekend aan een belastinginspecteur als hem van een onjuist besluit geen enkel verwijt valt te maken? Deze vraag werd in 1993 aan de Hoge Raad voorgelegd. De uitspraak van de Hoge Raad is gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De zaak
Een belastinginspecteur legde aan NCB belastingaanslagen op. Later oordeelde de rechter dat deze aanslagen onjuist zijn. Zij berustten op een onjuiste uitleg van de belastingwetgeving. NCB sprak de Staat aan tot vergoeding van haar schade, die onder meer bestond uit renteverlies en interne juridische kosten. De Staat voerde onder meer aan dat de belastinginspecteur geen verwijt trof van de gemaakte fout. Ook bestreed hij dat de gevorderde rente en interne kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Rechtbank en hof wezenn de vordering van NCB toe. Daartegen stelde de Staat beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Aansprakelijkheid zonder verwijt?
De Hoge Raad had voordat de zaak van NCB bij de rechter kwam, in vaste rechtspraak al de volgende uitgangspunten aanvaard: (i) als de overheid een beschikking neemt en handhaaft die daarna door de rechter wordt vernietigd wegens strijd met de wet of op een andere in de wet vermelde grond, begaat zij een onrechtmatige daad tegenover degene die door die beschikking wordt getroffen; (ii) deze onrechtmatige daad kan in beginsel aan de overheid worden toegerekend, ook als de overheid geen enkel verwijt treft. De fout komt in beginsel voor rekening van de overheid.
In deze zaak verdedigde de Staat dat op het hiervoor onder (ii) beschreven uitgangspunt een uitzondering moest worden gemaakt voor de belastingdienst, onder meer omdat de belastingdienst jaarlijks een zeer groot aantal aanslagen oplegt, en omdat vaak onzekerheid bestaat over de betekenis van ingewikkelde belastingwetten. Aan de inspecteur moest daarom een vrijheid van interpretatie worden toegekend.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de Staat geen reden zijn om voor de belastingdienst een uitzondering te maken. Ook vele andere onderdelen van de overheid nemen volgens de Hoge Raad een groot aantal beslissingen en ook andere delen van de overheid moeten soms lastig te interpreteren wetten of daarmee gelijk te stellen voorschriften toepassen. Er was volgens de Hoge Raad geen goede grond om de nadelige gevolgen van onjuist gebleken wetsinterpretatie door de belastinginspecteur, voor rekening te laten van een individuele belastingplichtige, in plaats van haar te brengen voor rekening van de collectiviteit.
Rente
De belastingwetgeving kende tot 1 april 1987 de regel dat renteverlies als gevolg van later vernietigde aanslagen in beginsel voor rekening van de belastingplichtige kwam. Het hof oordeelde dat NCB desondanks op grond van onrechtmatige daad vergoeding van haar renteverlies kon vorderen. De klachten van de Staat tegen dat oordeel verwierp de Hoge Raad. Er bestaat volgens de Hoge Raad geen goede grond om aan te nemen dat in de vermelde regel een uitsluiting besloten ligt van aansprakelijkheid van de Staat uit onrechtmatige daad voor renteverliezen die zijn veroorzaakt doordat de inspecteur een op een onjuiste interpretatie van de toepasselijke belastingwet berustende aanslag heeft opgelegd en gehandhaafd die door de belastingrechter is vernietigd.
Het hof had ook overwogen dat de Staat de schade van NCB aan gederfde rente had kunnen voorkomen door ambtshalve uitstel van betaling te verlenen. Ook de daartegen gerichte klachten van de Staat faalden volgens de Hoge Raad. De Hoge Raad stelde voorop dat de Staat in een geval als het onderhavige de schade van de belastingplichtige kon voorkomen door ambtshalve uitstel van betaling te verlenen. De Staat kon zich er volgens de Hoge Raad niet met succes op beroepen dat de taken van de inspecteur, die de aanslag vaststelt, en de ontvanger die de belasting invordert, vóór de reorganisatie van de belastingdienst, gescheiden waren. De gevolgen van de bijzondere opzet van de organisatie van de belastingdienst behoren voor rekening te blijven van de Staat en niet te kunnen worden tegengeworpen aan een belastingplichtige die door een aan de Staat toe te rekenen onrechtmatige daad is benadeeld. Zulks strookt ook met een redelijke, op de bescherming van de burger afgestemde, wetsuitleg, aldus de Hoge Raad.
Interne juridische kosten
Volgens het Burgerlijk Wetboek behoren tot de vermogensschade die voor vergoeding in aanmerking komt mede de redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid, en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Het hof oordeelde dat op deze grond ook interne bedrijfskosten van NCB (kosten door tijdsbeslag van eigen medewerkers met fiscale know-how) tot de vermogensschade van NCB kunnen worden gerekend. De Staat voerde daartegen in cassatie aan dat alleen kosten van externe bijstand voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Ook die klacht verwierp de Hoge Raad. Hij overwoog dat ook de bedoelde interne kosten behoren tot de nadelige gevolgen van een onrechtmatige daad als waarvan in deze zaak sprake is. Deze kosten kunnen daarom, voor zover zij redelijk zijn, voor vergoeding in aanmerking komen.
Resultaat
Het cassatieberoep van de Staat werd verworpen en de uitspraak van het hof bleef in stand.
Publicatie 'oude' (mijlpaal)arresten
Sinds december 2019 publiceert de Hoge Raad oude (mijlpaal)arresten. Inmiddels zijn al meer dan 1000 'oude' arresten online te vinden. Tweewekelijks wordt een oud arrest met een nieuwsbericht uitgelicht.
Uitspraken van de Hoge Raad worden sinds het jaar 2000 geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl. Daarvóór vond publicatie van arresten hoofdzakelijk plaats via redacties van jurisprudentie-uitgaven van uitgevers. Een aantal arresten is door de uitgevers wel digitaal beschikbaar gesteld maar staat, in veel gevallen ook bewerkt, in databanken waarvoor een abonnement moet worden afgesloten. De Hoge Raad ziet het maatschappelijk belang van, en ook als zijn maatschappelijke taak in, het (gratis) online beschikbaar stellen van ‘oude’ (‘mijlpaal’)arresten van vóór het jaar 2000.
Veel van de inmiddels gepubliceerde arresten moesten worden opgevraagd uit het archief in Kampen en het Nationaal Archief in Den Haag. Deze arresten zijn vervolgens gescand en de handgeschreven arresten overgetypt, daarna zorgvuldig gecontroleerd, geanonimiseerd waar nodig en overgezet naar het systeem om ze te kunnen publiceren op rechtspraak.nl.
Kijk op onze website (onder Mijlpaalarresten) voor de lijst met de inmiddels gepubliceerde ‘oude’ mijlpaalarresten.