Publicatie oude arresten uit 1935, 1936 en 1937 over auteursrecht film met muziek: “Das blaue Licht I, II en III”
Wat is de positie van de maker van een film met muziek tegenover iemand die stelt dat de componist de rechten op die muziek aan hem heeft overgedragen? Deze vraag was aan de orde in deze rechtszaak in drie delen over de zwart-wit-geluidsfilm ‘Das blaue Licht’. De maker van deze film, het Duitse bedrijf Sokal Film, had aan de componist in 1932 de opdracht gegeven muziek voor de film te componeren. Toen de film af was, vertoonde Tuschinski op 1 maart 1933, met toestemming van de rechtsopvolger van Sokal, de film in het openbaar in Rotterdam. Volgens het 'Genossenschaft zur Verwertung Musikalischer Auffuehrungsrechte' (Gema) had Tuschinski daarmee het auteursrecht op de muziek bij de film geschonden. De componist had volgens haar namelijk al in mei 1929, voordat hij de opdracht van Sokal kreeg, zijn rechten met betrekking tot al zijn composities aan Gema overgedragen. Gema eiste een schadevergoeding van Tuschinski.
Deel I
De kantonrechter Rotterdam wees de vordering van Gema tot een bedrag van fl. 10,-- toe. De rechtbank Rotterdam wees in hoger beroep de vordering van Gema echter af. Volgens de rechtbank zou de eventuele overdracht van het auteursrecht van de componist aan Gema niet ten koste kunnen gaan van het recht van Sokal op de geluidsfilm, een zogeheten verzamelwerk.
Die uitspraak van de rechtbank vernietigde de Hoge Raad in zijn arrest uit 1935. Volgens de Hoge Raad erkent art. 5 lid 1 van de Auteurswet 1912 weliswaar het auteursrecht van de maker van een verzamelwerk, maar het doet dit ‘onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk’. De rechtbank had daarom niet onbeslist mogen laten of de componist, toen hij de opdracht kreeg om de filmmuziek te componeren, zijn rechten al aan Gema had overgedragen en had kunnen overdragen. De Hoge Raad verwees de zaak naar de rechtbank Rotterdam om verder te worden beslist.
Deel II
Na verwijzing wees de rechtbank de vordering van Gema toe. Zij overwoog dat de componist op 29 mei 1929 het auteursrecht op alle muzikale werken die hij na deze datum zou maken, aan Gema had overgedragen. Volgens de rechtbank was deze overdracht van toekomstige rechten juridisch mogelijk. Zij vond het auteursrecht op muziekwerken die een bepaald componist in de toekomst zou gaan maken daarvoor voldoende bepaalbaar. Toen de componist in opdracht van Sokal de filmmuziek componeerde, behoorden de rechten op deze muziek dus al aan Gema. Tuschinski had toestemming van Gema moeten krijgen voor het uitvoeren van de muziek, aldus de rechtbank.
Er volgde opnieuw cassatie. De Hoge Raad kreeg eerst de vraag te beantwoorden welk recht van toepassing is. De filmmuziek was volgens Gema namelijk voor het eerst in Berlijn uitgegeven, en daarom zou volgens haar Duits recht moeten worden toegepast. De Hoge Raad overwoog dat volgens het systeem van de herziene Berner Conventie de auteur niet in het land van herkomst een recht verkrijgt dat ook in andere landen van de Berner Unie erkenning en bescherming vindt. Volgens de Conventie krijgt de auteur in ieder Unieland een recht dat in omvang en in werking gelijk is aan het recht dat dit Unieland bij directe toepassing van zijn eigen wetgeving aan nationalen verleent. Dat blijkt onmiskenbaar uit art. 4 lid 1 en 2 van de Conventie (nu is dat art. 5). Ook als het werk van de componist voor het eerst in Duitsland zou zijn uitgegeven, zou hij in Nederland hetzelfde recht hebben en dezelfde bescherming genieten als wanneer de Nederlandse Auteurswet rechtstreeks op hem van toepassing was. De rechtbank had volgens de Hoge Raad dus terecht Nederlands recht toegepast.
De volgende vraag die de Hoge Raad moest beantwoorden was ‘Kunnen naar Nederlands recht toekomstige muziekauteursrechten worden overgedragen? Nee, aldus de Hoge Raad. De Auteurswet 1912 sluit in art. 2 volgens de Raad aan bij het systeem van overdracht van art. 668 BW (oud) voor de overdracht van vorderingen bij akte. Die bepaling houdt in dat de overdracht van een vordering alleen mogelijk is indien deze vordering bij het aangaan van de akte van overdracht reeds bestaat. Datzelfde geldt dus voor het auteursrecht. Omdat een auteursrecht pas kan bestaan indien en voor zover er een werk is gemaakt, is overdracht van toekomstig auteursrecht op nog te vervaardigen werken in het Nederlandse rechtssysteem niet mogelijk, aldus de Hoge Raad. De zaak moest weer naar de rechtbank Rotterdam, omdat er nog over andere stellingen van partijen moest worden beslist.
Deel III
De rechtbank Rotterdam wees de vordering van Gema wederom af. Volgens de rechtbank was beslissend of Gema de auteursrechten van de componist had verkregen vóórdat de componist de opdracht van Sokal kreeg en aannam. Gema had daarover behalve de overeenkomst uit 1929, die deze overdracht volgens de al besproken uitspraken niet had kunnen bewerkstelligen, niets relevants aangevoerd, aldus de rechtbank.
In de derde cassatie hield ook deze uitspraak van de rechtbank geen stand. De Hoge Raad wees erop dat partijen beroep hebben gedaan op de volgende omstandigheden:
a. door Gema, dat de componist in 1929 aan haar auteursrechten heeft overgedragen;
b. door Tuschinski, dat Sokal in 1932 de geluidsfilm ‘Das blaue Licht’, een verzamelwerk, heeft vervaardigd;
c. door Tuschinski, dat de componist bij het ontvangen van de opdracht van Sokal — welke vóór 24 Maart 1932 moet hebben plaats gehad — aan Sokal auteursrechten heeft afgestaan;
d. door Gema, dat de componist haar op 29 Maart 1932 auteursrecht heeft overgedragen.
Nadat de Hoge Raad in zijn tweede arrest had beslist dat omstandigheid a de vordering niet kon dragen, en de zaak naar de rechtbank had verwezen, had de rechtbank alsnog de omstandigheden c en d moeten onderzoeken. Daarop was namelijk nog niet beslist. Door dit na te laten had de rechtbank de regels voor de procedure na cassatie en verwijzing geschonden, zo besloot de Hoge Raad. De zaak ging wederom terug naar de rechtbank.
Publicatie 'oude' (mijlpaal)arresten
Sinds december 2019 publiceert de Hoge Raad oude (mijlpaal)arresten. Inmiddels zijn al 1000 'oude' arresten online te vinden. Tweewekelijks wordt een oud arrest met een nieuwsbericht uitgelicht.
Uitspraken van de Hoge Raad worden sinds het jaar 2000 geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl. Daarvóór vond publicatie van arresten hoofdzakelijk plaats via redacties van jurisprudentie-uitgaven van uitgevers. Een aantal arresten is door de uitgevers wel digitaal beschikbaar gesteld maar staat, in veel gevallen ook bewerkt, in databanken waarvoor een abonnement moet worden afgesloten. De Hoge Raad ziet het maatschappelijk belang van, en ook als zijn maatschappelijke taak in, het (gratis) online beschikbaar stellen van ‘oude’ (‘mijlpaal’)arresten van vóór het jaar 2000.
Veel van de inmiddels gepubliceerde arresten moesten worden opgevraagd uit het archief in Kampen en het Nationaal Archief in Den Haag. Deze arresten zijn vervolgens gescand en de handgeschreven arresten overgetypt, daarna zorgvuldig gecontroleerd, geanonimiseerd waar nodig en overgezet naar het systeem om ze te kunnen publiceren op rechtspraak.nl.
Kijk op onze website (onder Mijlpaalarresten) voor de lijst met de inmiddels gepubliceerde ‘oude’ mijlpaalarresten.