Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling voor witwassen en handel in drugs en vuurwapens op grond van EncroChat-data kan in stand blijven
De veroordeling van een verdachte wegens de (voorbereiding van) handel in drugs, het medeplegen van handel in vuurwapens en witwassen kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. Het gerechtshof gebruikte voor het bewijs onder meer berichten van zogenoemde PGP-telefoons van dienstverlener EncroChat die Nederland ontving in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam met Frankrijk.
Deze zaak is de eerste zaak die aan de Hoge Raad wordt voorgelegd na de beantwoording door de Hoge Raad van prejudiciële vragen over Encrochat-data. De vragen gingen over de betekenis van het ‘interstatelijke vertrouwensbeginsel’ voor de beoordeling van de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van dergelijke vanuit het buitenland ontvangen onderzoeksgegevens en de mogelijkheden voor de verdediging om de rechtmatigheid van die bewijsverkrijging te onderzoeken.
De zaak
Het strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte vindt grotendeels zijn basis in data die zijn vergaard aan de hand van een zogenoemde EncroChat-telefoon. EncroChat leverde speciaal geprepareerde, zeer goed beveiligde telefoons (zogenoemde ‘cryptotelefoons’), waarmee de gebruikers versleutelde berichten konden versturen. EncroChat maakte gebruik van een server in Frankrijk. In 2020 hebben de Franse autoriteiten na toestemming van de Franse rechter deze server gekraakt, waardoor zij via deze server live konden meelezen met de communicatie tussen de gebruikers van EncroChat-telefoons. Frankrijk heeft deze EncroChat-data vervolgens gedeeld met Nederland in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (‘JIT’). De Nederlandse autoriteiten hebben deze data gebruikt voor hun onderzoek naar EncroChat en zijn gebruikers (het onderzoek 26Lemont). De data uit het 26Lemont-onderzoek naar EncroChat zijn later aan verschillende strafrechtelijke onderzoeken toegevoegd, waaronder aan het onderzoek genoemd Vlierbes naar de verdachte.
In hoger beroep hebben de advocaten van de verdachte onder andere aangevoerd dat deze EncroChat-berichten niet voor het bewijs mogen worden gebruikt in de strafzaak tegen de verdachte.
Het hof heeft dat verweer verworpen en de verdachte mede op basis van deze EncroChat-berichten veroordeeld voor witwassen en de handel in drugs en vuurwapens. Het hof legde een gevangenisstraf op van 57 maanden.
De verdachte stelde van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Zij hebben twaalf cassatieklachten ingediend tegen deze uitspraak. De cassatieklachten richten zich onder meer tegen de afwijzing van het hof van verschillende onderzoekswensen van de verdediging en tegen het oordeel van het hof dat de EncroChat-berichten voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Ook stellen de advocaten van de verdachte dat er niet genoeg steunbewijs is voor deze Encrochat-berichten.
Daarnaast doen de advocaten van de verdachte het verzoek aan de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Hof van Justitie van de EU.
Advies AG
De AG is van mening dat deze cassatieklachten niet slagen. De AG bespreekt in zijn advies op dit punt relevant nationaal en Europees recht, waaronder de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Daaruit volgt dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat het daarom niet op de weg van de Nederlandse strafrechter ligt om de rechtmatigheid van het in Frankrijk uitgevoerde onderzoek naar EncroChat te toetsen.
De AG ziet ook geen reden prejudiciële vragen te stellen aan het EHRM en het Hof van Justitie van de EU.
Wél adviseert de AG de Hoge Raad de uitspraak van het hof te verbeteren voor wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde witwassen en de in de uitspraak genoemde toepasselijke wettelijke voorschriften. Dat advies is niet van invloed op de veroordeling. Die kan wat de AG betreft in stand blijven, net als de opgelegde gevangenisstraf.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is na aanhouding op 19 december 2023 (voorlopig) bepaald op 13 februari 2024.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.