Publicatie oud (civiel) arrest uit 1935: conservatoir beslag kan na veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat een executoriaal karakter krijgen

15 september 2023

Een conservatoir beslag kan als gevolg van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat een executoriaal karakter krijgen, maar zolang nog geen bedrag aan schadevergoeding is vastgesteld staat dit niet in de weg aan opheffing van het beslag tegen zekerheidsstelling. Dat oordeelde de Hoge Raad in een zaak die in 1935 in cassatie werd voorgelegd. Dit oude arrest is vandaag gepubliceerd op rechtspraak.nl.

De zaak

Het ging in deze zaak om een vordering tot schadevergoeding van de bank Proehl & Gutmann tegen een kunsthandelaar (hierna aangeduid als B.) wegens onrechtmatig handelen door deze laatste. Proehl & Gutmann had voor die vordering tot schadevergoeding zogeheten conservatoir derdenbeslag gelegd onder de Rotterdamsche Bankvereeniging, dat vermogen van B. onder zich had. De bedoeling van dit beslag was dat dat vermogen, uiteindelijk aan Proehl & Gutmann ten goede zou komen. Het conservatoire beslag heeft alleen bewarende werking. Het moet voorkomen dat het vermogen verdwijnt en aan verhaal wordt onttrokken. Om daadwerkelijk op vermogen verhaal te nemen, bij voorbeeld door vorderingen te innen of zaken te verkopen, is een zogeheten executoriale titel nodig, zoals een uitvoerbaar rechterlijk vonnis. In de executoriale fase is het beslag niet conservatoir maar executoriaal.

Het hof ’s-Gravenhage wees de vordering tot schadevergoeding van Proehl & Gutmann tegen B. toe, en verklaarde het beslag van waarde. Dat betekent dat het hof oordeelde dat het beslag terecht was gelegd. Bijzonder aan de veroordeling was dat B. werd veroordeeld tot schadevergoeding op te maken bij staat. Daarbij moet de hoogte van de schade later in een afzonderlijke procedure door de rechter worden vastgesteld. Tegen de uitspraak van het hof werd geen cassatieberoep ingesteld.

Bij een derdenbeslag moet de derde-beslagene (hier de Rotterdamse Bankvereniging) op vordering van de beslaglegger (hier Proehl & Gutmann) verklaren wat hij voor de derde-beslagene (hier B.) onder zich heeft. Terwijl Proehl & Gutmann procedeerde om deze verklaring te krijgen, ging B. naar de president van de Haagse rechtbank. Hij vorderde in kort geding dat het beslag zou worden opgeheven, waarbij hij zekerheid zou laten stellen voor wat hij aan Proehl & Gutmann zou moeten betalen. Over die opheffingsvordering ging deze uitspraak van de Hoge Raad.

De uitspraken van rechtbank en hof

De president van de rechtbank wees de vordering toe. In hoger beroep vernietigde het hof dit opheffingsvonnis en wees de vordering tot opheffing tegen zekerheidsstelling af. Volgens het hof was Proehl & Gutmann door de gang van zaken rond de veroordelende uitspraak en de verklaringsprocedure al overgegaan tot uitvoering van de veroordeling tot schadevergoeding. Het beslag was daardoor niet meer conservatoir, maar executoriaal. En een executoriaal beslag mag de president niet opheffen, aldus het hof. Tegen deze beslissing werd beroep in cassatie ingesteld.

Cassatie(klachten)

In cassatie voerde B. aan dat de beslissing van het hof onjuist was. De president kon volgens hem ook een executoriaal beslag opheffen. Bovendien was dit beslag nog niet executoriaal geworden, omdat nog niet in de schadestaatprocedure was vastgesteld hoeveel B. moest betalen.

De uitspraak van de Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad mocht het hof oordelen dat het beslag in de omstandigheden van dit geval al een executoriaal karakter had verkregen. Op grond van de veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat kon nog geen dwang tot betaling worden uitgeoefend. Het was immers nog onduidelijk hoe hoog de schadevergoeding zou uitvallen. Volgens de Hoge Raad stond het executoriaal karakter van het beslag daarom niet aan opheffing daarvan tegen zekerheidsstelling in de weg, als dat met het oog op de belangen van partijen de beste oplossing zou zijn. De president mocht het beslag dus in beginsel opheffen. De zaak werd door de Hoge Raad verwezen zodat het hof kon kijken naar wat Proehl & Gutmann verder nog hadden aangevoerd tegen de opheffingsvordering.

Met deze uitspraak accepteerde de Hoge Raad enerzijds dat met een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat al wel sprake is van veroordeling ter voldoening van de vordering waarvoor het conservatoire beslag is gelegd (zodat in zoverre het beslag executoriaal wordt). Anderzijds brengt de omstandigheid dat nog niet sprake is van een voor ten uitvoerlegging vatbare veroordeling tegelijkertijd mee dat de executie niet voortgezet kan worden en het beslag nog wel, als ware het nog conservatoir, in kort geding kan worden opgeheven op grond van een belangenafweging. De discussie wat nodig is om een conservatoir beslag te laten omslaan in executoriaal is nog steeds actueel.

Publicatie 'oude' (mijlpaal)arresten

Sinds december 2019 publiceert de Hoge Raad oude (mijlpaal)arresten. Inmiddels zijn al 962 'oude' arresten online te vinden. In aanloop naar de publicatie van het 1000ste oude arrest wordt de komende tijd in ieder geval elke twee weken (en zo mogelijk vaker) een bijzonder/bijzondere nog te publiceren arrest(en), uitgelicht. Eerder zijn het arrest Lindenbaum-Cohen, het arrest ‘Aletta Jacobs’, het arrest Levenslang na afschaffing van de doodstraf en het Geweerarrest, het arrest over de dramatische ontvoering en levensberoving van een 13-jarige Haagse jongen in 1880, drie arresten over de positie van de vrouw in de rechtspraak, het arrest Gold Flakehet Driedagenarrest, het arrest over de aangespoelde balk op het strand, het arrest over de operette 'Friederike', het 'wildplasarrest', het arrest Gerard Reve, het arrest Leidse schouwburg, het arrest Market Maker, het arrest Emmense baliekluiver , het arrest Boeschoten/Besier, het arrest Meer en Vaart, het arrest Grote leugen, het arrest Letale longembolie, het Schrijf-of tikfoutarresthet arrest toekenning rechtspersoonlijkheid aan de Naamloze Vennootschaphet arrest Zwarte Ruiter en het arrest Zutphense juffrouw op deze wijze belicht.

Uitspraken van de Hoge Raad worden sinds het jaar 2000 geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl. Daarvóór vond publicatie van arresten hoofdzakelijk plaats via redacties van jurisprudentie-uitgaven van uitgevers. Een aantal arresten is door de uitgevers wel digitaal beschikbaar gesteld maar staat, in veel gevallen ook bewerkt, in databanken waarvoor een abonnement moet worden afgesloten. De Hoge Raad ziet het maatschappelijk belang van, en ook als zijn maatschappelijke taak in, het (gratis) online beschikbaar stellen van ‘oude’ (‘mijlpaal’)arresten van vóór het jaar 2000.

Veel van de inmiddels gepubliceerde arresten moesten worden opgevraagd uit het archief in Kampen en het Nationaal Archief in Den Haag. Deze arresten zijn vervolgens gescand en de handgeschreven arresten overgetypt, daarna zorgvuldig gecontroleerd, geanonimiseerd waar nodig en overgezet naar het systeem om ze te kunnen publiceren op rechtspraak.nl.

Kijk op onze website (onder Mijlpaalarresten) voor de lijst met de inmiddels gepubliceerde ‘oude’ mijlpaalarresten.

Publicatie op rechtspraak.nl

Uitspraak: ECLI:NL:HR:1935:58

Conclusie: ECLI:NL:PHR:1935:1