Zaak tegen pakketbezorger die man in Wijchen doodreed moet opnieuw worden behandeld vanwege zoekraken pleitnota

26 september 2023

De zaak tegen de pakketbezorger die in november 2020 in Wijchen een man doodreed moet opnieuw worden behandeld omdat de pleitnota van de advocaat is zoekgeraakt bij het hof. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 24 november 2020 was een man met zijn vrouw de hond aan het uitlaten in hun woonwijk in Wijchen. Zij zagen dat een bestelwagen hard door de straat reed. Toen de bezorger was uitgestapt sprak de man hem aan en er ontstond een woordenwisseling. Vervolgens ging de man voor de auto van de bezorger staan om een foto van diens kenteken te maken. Op dat moment stapte de bezorger in de auto en reed de man aan. Die belandde daardoor op de motorkap en werd meters meegesleurd. Daarna werd hij nog drie keer door de bezorger overreden. De man overleed kort daarna aan zijn verwondingen.

Het gerechtshof veroordeelde de bezorger tot zeven jaar gevangenisstraf en tbs wegens doodslag. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

Er is in cassatie onder meer geklaagd dat het onderzoek ter terechtzitting van het hof nietig is, omdat de door de advocaat aan het hof overgelegde pleitnota zich niet (meer) bij de stukken bevindt.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad is van oordeel dat deze cassatieklacht slaagt.

Bij de door het hof aan de Hoge Raad toegezonden stukken ontbreekt de pleitnota die volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep door de advocaat is overgelegd. Naar aanleiding van een verzoek van de cassatieadvocaat om een afschrift van die pleitnota heeft de Hoge Raad navraag gedaan bij de griffier van het hof. Dit heeft opgeleverd dat de pleitnota er niet meer is en ook niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting meer verweren zijn gevoerd of meer standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld.

De Hoge Raad vernietigt daarom – in overeenstemming met zijn vaste jurisprudentie in dergelijke gevallen – de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2023:1156