Advies AG aan Hoge Raad: uitspraak hof dat Stichting bij procederen bij bestuursrechter tegen woningbouwbesluiten geen misbruik van bevoegdheid maakte, kan niet in stand blijven
De uitspraak van het hof dat een Stichting bij het procederen bij de bestuursrechter tegen woningbouwbesluiten geen misbruik van bevoegdheid maakte, kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Snijders de Hoge Raad in een conclusie van vandaag. Verder is de AG van mening dat bij misbruik van bevoegdheid de burgerlijke rechter onder omstandigheden een procedeerverbod bij de bestuursrechter kan opleggen.
De zaak
De zaak gaat over het opleggen van een verbod om te procederen bij de bestuursrechter. Een Stichting voert al jaren procedures tegen besluiten die te maken hebben met de aanleg van een nieuwe woonwijk in de gemeente Weesp door onder meer GEM C.V. In deze zaak gaat het om de verlening van omgevingsvergunningen voor de bouw van 162 woningen. De Stichting heeft daartegen bezwaar gemaakt en, nadat dit bezwaar ongegrond was verklaard, beroep bij de bestuursrechter ingesteld tegen de beslissing op bezwaar.
GEM c.s. en de kopers van de woningen vinden dat de Stichting met het beroep bij de bestuursrechter misbruik van bevoegdheid maakt. Volgens hen heeft het beroep evident geen kans van slagen en worden zij door de vertraging die het gevolg is van het beroep, onevenredig in hun belangen geschaad. Zij wijzen erop dat de met betrekking tot de woningen gesloten koop-/aanneemovereenkomsten de ontbindende voorwaarde kennen dat geen onherroepelijke omgevingsvergunning binnen bepaalde termijn wordt verkregen en dat de hypotheekoffertes van de kopers van de woningen een bepaling bevatten die op hetzelfde neerkomt. Zij worden als gevolg hiervan door het beroep ernstig gedupeerd. Zij zijn een civiel kort geding gestart.
Zij vorderen in dit kort geding dat de Stichting een bevel van de burgerlijke rechter krijgt om haar beroep tegen de beslissing op bezwaar in te trekken. De kortgedingrechter heeft deze vordering toegewezen. Aan die beslissing heeft de Stichting voldaan, waardoor de omgevingsvergunningen onherroepelijk zijn geworden en de bouw van de woningen is gestart. Wel heeft de Stichting hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de kortgedingrechter. Het gerechtshof heeft de uitspraak van de kortgedingrechter vernietigd en de vordering van GEM c.s. alsnog afgewezen. Volgens het hof kan niet gezegd worden dat het beroep van de Stichting kant noch wal raakte. Daarom oordeelde het hof dat de Stichting niet te kwader trouw was en dat van onevenredigheid, zoals is vereist om misbruik van bevoegdheid aan te nemen, geen sprake was. De Stichting en de kopers van de woningen gingen hierop in cassatie bij de Hoge Raad.
Advies AG
AG Snijders adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen.
Volgens de AG is allereerst de vraag of de burgerlijke rechter een procedeerverbod als in deze zaak kan opleggen. Partijen stellen die vraag in cassatie niet meer aan orde, maar over het antwoord is volgens de AG veel te doen, zodat het voor de hand ligt dat de Hoge Raad daar in zijn uitspraak op ingaat. Volgens de AG kan niet anders worden geoordeeld dan dat in een geval als dit de burgerlijke rechter die mogelijkheid heeft. In de eerste plaats gaat het om een in beginsel privaatrechtelijk geschil tussen particulieren. Bovendien kan de bestuursrechter in een geval zoals dit niet adequaat rechtsbescherming bieden.
Analyse van het standpunt van de Stichting leert volgens de AG dat dit berust op een onjuiste uitleg van de zogeheten locatie-eisen van het exploitatieplan waaraan bij de vergunningverlening moet worden getoetst. Het beroep bij de bestuursrechter miste daardoor grond. Bovendien had de Stichting een goed alternatief voor het beroep tegen de vergunningen in de vorm van een verzoek aan het college van B&W om het volgens haar geschonden voorschrift van de locatie-eisen van het exploitatieplan rechtstreeks te handhaven door de ter beschikking staande bestuursrechtelijke middelen (onder meer last onder dwangsom). Het oordeel van het hof dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van GEM c.s. en de kopers, kan om beide redenen geen stand houden.
De AG adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak te verwijzen naar een ander hof om opnieuw te worden berecht.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 6 juni 2024.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.
Publicatie op rechtspraak.nl
Wilt u nieuwsberichten van de Hoge Raad ontvangen? Abonneer u dan op de nieuwsservice van de Hoge Raad. Met deze nieuwsservice krijgt u automatisch een e-mail zodra een nieuwsbericht op onze website verschijnt. U kunt zelf kiezen welke attendering u wilt ontvangen. Meer informatie vindt u onder ‘Nieuwsservice’ op onze website www.hogeraad.nl.